Deze 3 ervaringen veranderden het leven van Simone Weil
Simone Weil (1909-1943) groeide op in een agnostisch joods gezin. Ze verdiepte zich niet alleen in de christelijke mystiek, maar ook bijvoorbeeld in de spiritualiteit van het oude Egypte. De weinige geschriften die ze naliet zouden pas na haar dood worden verspreid. Ze spreekt erin over drie mystieke ervaringen tussen 1935 en 1938 die de liefde tot Christus deden opbloeien:
- In Portugal raakt ze in 1935 diep onder de indruk van een processie van arme vissers. ‘Ineens wist ik heel zeker dat het christendom bij uitstek een godsdienst van slaven is. Slaven kunnen niet anders dan christenen zijn, en ik ben er daar een van’, schrijft ze.
- In 1937 bezoekt Weil in Assisi een romaans kapelletje waar Franciscus vaak gebeden schijnt te hebben: Er gebeurde daar iets met mij wat sterker was dan ik. Het maakte dat ik voor het eerst van mijn leven letterlijk door de knieën ging.’
- In 1938 brengt ze tien dagen door in de abdij van Solesmes. ‘Ik had verschrikkelijke hoofdpijn. […] Ondertussen ondervond ik zuivere, pure vreugde in de ongekende schoonheid van de teksten en de muziek.’
Ze maakt er kennis met het gedicht Love van George Herbert. Ze leert het uit haar hoofd en als de hoofdpijn op zijn ergst is, dwingt ze zich het gedicht met alle aandacht en liefde langzaam op te zeggen. 'Tijdens een van die keren heb ik Jezus voor me gezien en Hem heel duidelijk in me aanwezig gevoeld. De aanwezigheid van een soort liefde die lijkt op de glimlach op het gezicht van iemand van wie je houdt.’
Auteur: Willem Lemmens (lees de volledige versie van dit artikel op Ignis Webmagazine)