‘Bereid de weg voor de Heer’ ~ de advent door met Johannes
Johannes de Doper is de zoon van Elisabet en Zacharias. Moeder was verwant aan Maria. Jezus en Johannes waren neven. Vader stond in aanzien als leviet. Johannes maakt zijn priesterlijke afkomst op een aparte manier waar: door een doopsel van bekering te prediken in de woestijn. Buitenbijbelse bronnen bevestigen zijn optreden aan de Jordaan ten tijde van Jezus Christus en zijn gewelddadige einde door toedoen van koning Herodes.
Zijn optreden in de woestijn aan de rand van de Jordaan verwijst naar de geschiedenis van Israëlieten, die na 40 jaar ronddolen in de woestijn deze rivier overstaken om aan te komen in het Beloofde Land.
Met Johannes staat het volk voor een nieuw keerpunt.
God zal zijn volk weer samenbrengen en zijn koninkrijk vestigen.
Hij is groter
Johannes toont zich streng voor de mensen die naar hem toekomen. Geen doopsel zonder voorafgaande introspectie en gemeende ommekeer tot God. Het gaat er immers om klaar te zijn voor wie na hem komt:
Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen.
Als Jezus naar hem toekomt, staat Johannes even met de mond vol tanden. De Heer heeft toch zelf geen bekering of doopsel nodig? De evangelist Matteüs interpreteert de gebeurtenis: Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen. In die gerechtigheid is nederigheid het sleutelwoord.
Jezus staat als mensen tussen de mensen. Samen steken we de Jordaan over. Dat is blijkbaar Gods gerechtigheid.
Niet ik, maar wij, dankzij Hem. Dat is de essentie van de lezingen uit Johannes de Doper in de advent.
Werk aan de winkel
In de bijdrage 'Leef in het licht’ ~ door de advent met Jesaja' zagen we hoe de profeet in zijn visioenen de komst van de messias voorziet, een figuur in wie de evangelisten Jezus herkenden. Ook over Johannes de Doper vonden de evangelisten aanwijzingen bij Jesaja. Hij is degene over wie Jesaja profeteert: Hoor, een stem roept: Baan voor de Heer een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. (Jesaja 40,3-5 en Matteüs 3,3).
Johannes de Doper vervult door zijn optreden een belofte waar Israël al eeuwenlang op wacht.
Maar er is werk aan de winkel. Hij waarschuwt in harde bewoordingen: Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn.
In de tweede week van de advent komt de lezing uit Matteüs 3, 1-12: Bereid de weg voor de Heer.
Is Hij het echt?
Op de derde zondag van de advent komt de lezing uit Matteüs 11, 2-11. Johannes de Doper is intussen gevangen genomen door Herodes (hij had de machthebber nogal onvoorzichtig terecht gewezen). De Doper stuurt leerlingen naar Jezus toe om te vragen: Bent u degene die komen zou of hebben we een ander te verwachten?
Hoe herkenbaar is die vraag, die twijfel!
Johannes had bekering gepredikt omdat hij het koninkrijk van God nabij wist. Maar waar blijft dan dat eindoordeel? Waarom wordt hij niet miraculeus uit die smerige kelder gered?
Jezus antwoordt: Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen [...] Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.
Jezus citeert hier uit Jesaja’s visioen (hoofdstuk 61), dat met Hem werkelijkheid begint te worden.
Met Jezus verandert alles, maar die verandering zien en mee bewerkstelligen, vergt geloof en volharding.