Dieren in de Bijbel (1): de ezel
Van huisdieren zoals wij ze vandaag kennen is in de Bijbel weinig sprake, maar vee en lastdieren komen wel voor in veel verhalen. Een van de eerste bekende ezels die opduikt in de Bijbel, is meteen een sprekend exemplaar: de ezelin van ziener Bileam.
Het verhaal van ziener Bileam en zijn ezelin
Het volk uit Egypte stroomde na de uittocht toe aan de oevers van de Jordaan en dreigde Moabs land te overspoelen. De Israëlieten waren met zovelen dat ze de locals angst aan joegen. Daarop stuurt Moab zijn mannen naar ziener Bileam, met de vraag een vloek over hen uit te spreken. Onder druk van Moabs mannen zadelt Bileam zijn ezelin om op weg te gaan naar het oord des onheils. Dat was echter niet naar Gods zin: “U mag dat volk niet vervloeken, want het is gezegend” (Numeri 22, 12). Een engel met een zwaard wordt gestuurd om de weg te versperren. Bileam ziet die niet staan, maar zijn ezelin wel. Tot drie keer toe probeert ze het pad te verlaten, drie keer wordt ze daarvoor geslagen door haar meester die niet begrijpt waarom het koppige beest dienst weigert.
Nu liet de Heer de ezelin spreken. Ze zei tegen Bileam: waaraan heb ik het verdiend dat je mij nu al driemaal geslagen hebt?
Numeri 22, 28
Pas op dat moment bemerkt Bileam de engel op de weg die gezonden was om hem tegen de houden op zijn heikele onderneming. De grote ziener zag de engel niet, het domme lastdier wel.
Na de passage van Bileams ezel tjokken de lastdieren rustig verder door de Bijbel. Ze brengen rijkdommen naar Egypte, vervoeren graan, brood, mensen. Een van die mensen is de zwangere Maria. Of toch niet?
De ezel in de stal
Tweeduizend jaar geleden reist een hoogzwangere vrouw met haar man van Nazareth naar Bethlehem. Waarom gingen de twee op roadtrip zo kort voor de bevalling? Het bekendste koppel uit de Bijbel moest zich voor de volkstelling van de toenmalige keizer laten inschrijven in de geboorteplaats van Jozef. Hop, meer dan honderd kilometer zuidwaarts dus. In de meeste vertellingen is er sprake van een ezel waarop Maria de reis aflegde, maar geen enkele van de vier evangelisten vermeldt de aanwezigheid van zo’n lastdier. Noch tijdens de reis, noch in de stal waar Jezus ter wereld zou komen. In 2012 schiep paus Benedictus XIV duidelijkheid in zijn boek:
‘Er waren geen os, geen ezel en geen drie koningen in de buurt toen Jezus ter wereld kwam.’
In die tijd werd de ezel overigens gezien als een onrein dier en houdt het enigszins steek dat die geen getuige zou zijn van het ter wereld komen van de Messias. Moeten we alle ezels dus verbannen uit onze kerststallen? Neen, want ondertussen maakt het dier zo’n groot deel uit van het traditionele verhaal en de christelijke overlevering dat Benedictus die historische vervalsing door de vingers ziet. Waar de ezel wél met zekerheid opduikt, is bij de intocht van Jezus in Jeruzalem zo’n dertig jaar later.
Blijde intrede op een ezel
Om de bevrijding van het joodse volk te herdenken, stroomde Jeruzalem vol mensen voor het paasfeest. Ook Jezus en zijn leerlingen vatten de reis aan. Aangekomen op de Olijfberg gebood hij twee van zijn apostelen een ezel te brengen, een veulen waarop nog nooit iemand had gezeten. En zo kwam hij de stad binnen: niet als een machtige koning op een sterk paard, maar als een dienende leider op een bescheiden ezel.
Jubel, dochter van Sion, juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt naar u toe, hij is rechtvaardig en zegevierend; hij is nederig, hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin. Zacharia 9, 9
En daarmee neemt de ezel in de Bijbel een geheel eigen positie in: die van een nederig dier dat symboliseert hoe Jezus zijn volk wil leiden. Sterk en duidelijk, op gelijke voet met de mensen.