Wereldprimeur voor onze reporter: het eerste interview met de ezel van de kerststal
Otheo • Dag ezel, dank dat je op onze uitnodiging voor een gesprek wou ingaan. Hoe gaat het met u?
Ezel • Oud en versleten. Ik vergeet al wel eens iets, maar met mijn langetermijngeheugen is alles nog perfect in orde. Op dagen als deze denk ik graag terug aan die koude decembernacht in Betlehem. Hoe wonderlijk was dat allemaal!
Otheo • Hoe raakte u eigenlijk in die stal verzeild?
Ezel • Ik was al dagenlang met Maria en Jozef onderweg, hé. Helemaal vanuit Nazaret naar Betlehem, toch een route van pakweg 40 km met een hoogzwangere vrouw op mijn rug! En dat allemaal voor die dwaze volkstelling van keizer Augustus.
Maar goed, het zou er nog aan mankeren dat ik niet mee mocht schuilen in de stal. Ik heb die slaapplaats zelf gefikst. Omdat de mensen geen plaats hadden voor de Heilige Familie. Ze hadden niet door wie ik bij had. Dat noemt zich de intelligente soort! Pff, ze moesten eens weten met welke cadeaus we zouden overladen worden. Dan hadden ze er allemaal wel bij willen zijn, partycrashers van mijn hoeven.
Otheo • Als u niet zo’n doorzetter was geweest, hadden jullie het misschien niet op tijd gehaald.
Ezel • Ah, zoveel jaar later snappen ze het. Al eeuwenlang worden we geframed als koppige wezens, maar dat is maar één kant van de medaille. We zijn doorzetters! Dienstbare doorzetters, nog wel. Maar ik had het er ruimschoots voor over. Ik zou het zo opnieuw doen. Als er iemand gedragen moet worden, hier ben ik.
Otheo • Klopt het dat er ook een os bij was in de stal?
Ezel • Zeker, die heeft ons meteen binnengelaten, de schat. Maar verder heb ik niet erg op hem gelet. Ik denk niet dat hij er veel van snapte. En mijn aandacht was volledig bij Maria, ocharme. Ze lag nauwelijks neer of de weeën begonnen. En ik maar stro onder haar tere lijf proberen te schuiven, zodat ze wat comfortabeler lag. En haar hand vasthouden. (Of misschien was dat Jozef, dat weet ik niet meer zeker.)
Otheo • Hoe hebt u het moment van de geboorte ervaren?
Otheo • Ezel?
Ezel • Sorry, ik droomde even weg. Dat moment staat voor eeuwig op mijn netvlies gebrand. Een stralend licht scheen door de stal. Waarschijnlijk van een overvliegende komeet. Niettemin symbolisch raak! Maria was uitgeput maar haar vermoeidheid leek verdwenen als sneeuw voor de zon. Ze lag daar met een stralend baby’tje in de armen. Hij strekte zijn mollige armpjes uit als om de hele wereld te omarmen. De heiligheid van dat moment kan zelfs de os niet ontgaan zijn. Ik begon enthousiast ‘Gloria’ te zingen (of misschien waren dat de engelen).
Ik begon enthousiast ‘Gloria’ te zingen (of misschien waren dat de engelen).
Ezel • Het enige wat echt stoorde in het geheel, was de kalkoen die plotseling binnen gewaggeld kwam. Dat wist je nog niet, hé? Hier zie, een scoop! En maar kakelen, dat beest, niet te geloven. En ons Jezuske uit zijn slaap houden. Ik heb hem eerst vriendelijk terecht gewezen, dan streng toegebalkt, maar uiteindelijk zat er niets anders op dan hem buiten te zetten.
Otheo • En wat vond je van de herders die op bezoek kwamen?
Ezel • Zalige mensen. Het hart op de tong. Maar ze waren verstomd van ontzag. Sprakeloos. Stil bogen ze zich neer voor Maria en het kind. Na een tijdje kwamen ze wat los. Om het vredige tafereel niet te storen vertelden ze fluisterend over de engelen die hen naar ons gestuurd hadden. En ze hadden ons gevonden, precies zoals het hun gezegd was. Wonderlijk.
Daarna kwamen er ook mensen op kamelen. Sjieke lui. Ze hadden zelfs geschenken bij. Geen idee wat het jonge gezinnetje met al dat goud, mirre en de wierook aan moest, maar het was wel een grote eerbetuiging.
Otheo • Wat ging er toen door je heen?
Ezel • Er hing een gevoel van hoop en belofte in de lucht. Voor wie erbij was, werd alles anders. Alle leven op aarde was symbolisch verenigd in dat ene moment en ik was daarbij.
Volgens kerkvader Origenes vertegenwoordigde ik als onrein dier (ach, hij wist niet beter) de niet-joodse volkeren. Ik was dus weer eens een (b)rugfiguur. Voor een eenvoudige ezel toch een ongelooflijke eer, rein of onrein, dat zal me worst wezen. Voortaan was er voor ons een tijd vóór Christus en een tijd daarna. Schrijf dat maar op. Misschien handig om de kalender bij te houden.
Otheo • Goeie tip, ezel. Dank je wel. Heb je Jezus daarna eigenlijk nog terug gezien?
Ezel • Zeker, ik ben een trouwe volgeling geworden. Eerst heb ik de Heilige Familie vergezeld op hun vlucht naar Egypte. Moeder en kind hebben vaak op mijn rug uitgerust.
In de evangelies duik ik voor het eerst op in het verhaal van het Laatste Avondmaal. Ik kan er ook niet aan doen dat ze me dan pas opmerkten. Is het je al opgevallen dat er nooit sprake is van paarden in Jezus’ buurt? Die ‘edele dieren’ zijn niet te bespeuren. Wij ezels herkennen onze meester. Ook als hij naar Jeruzalem optrekt en de dood trotseert. Dan dragen wij hem. En dat zullen we blijven doen, telkens wanneer hij opnieuw gekruisigd wordt. Want er staan veel kruisen in deze wereld, dat moet ik jou niet vertellen.
Otheo • Ik weet wat je bedoelt, ezel. En ik zal nooit meer iemand een ezel noemen die dat niet verdient.