Allerheiligen 2021 - homilie bisschop Lode
Allerheiligen is het feest van de grote familie. De hemel moet wel erg bevolkt zijn na zoveel eeuwen. Ook met mensen die nooit over Christus gehoord hebben … de grote meerderheid! Die zullen wellicht met niet geringe verbazing de hemel voor hen zien opengaan. Ik denk aan de woorden van Jezus in het evangelie van Lucas: “Zij zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden, en zij zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods. Denkt eraan: er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn” (Lc 13, 29-30). Lieve mensen, we kunnen ons dus best voorbereiden op enkele mooie verrassingen! We zullen van sommigen zeggen: “Hoe ben jij hier binnengeraakt”. Hij/zij zal dan antwoorden: “Nu ik zie hoe jij geweest bent vraag ik mij wel hetzelfde af”. En we zullen door onze tranen heen lachen omwille van Gods barmhartigheid. Ik weet wel dat dit een veel te menselijke manier van voorstellen is… toch is dat ons geloof. En vandaag mogen we vol vreugde denken aan de eenheid die ons nu al met al die heiligen verbindt.
Maar als het juist is wat ik hier zei, heb ik toch enkele problemen met het evangelie over de zaligsprekingen. Als ik goed de tekst lees, dan maakt Jezus een onderscheid tussen de menigte (tot wie hij zich niet onmiddellijk richt) en zijn leerlingen (tot wie hij zich wel richt). Ik lees immers het volgende: “Toen Jezus de menigte zag ging Hij de berg op, en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen…” Bij Matteüs gaat het niet om dezelfde mensen die toevallig naar Jezus komt luisteren. De leerlingen die Hij heeft geroepen staan dichter bij Jezus dan de menigte. Lucas maakt in zijn versie nog duidelijker hetzelfde onderscheid (Lc 6, 18.20).
Jezus zou dus de zaligsprekingen alleen tot zijn leerlingen gericht hebben. Maar wat dan met de “menigte”, de massa of iedereen?
Als ik van dichterbij bekijk wie de Kerk heiligverklaard heeft – de “heiligen van de kalender” – dan valt mij op dat , elk op zijn of haar manier, inderdaad de zaligsprekingen illustreren. Zij zijn het die Jezus’ woorden bij uitstek een concrete gestalte hebben gegeven. De heiligen “materialiseren” het evangelie meer dan dat ze het “spiritualiseren”. Ik bedoel dat ze het evangelie waarmaken in het alledaagse leven. Ze beantwoorden aan noden die zich in de maatschappij voordoen. Sommigen deden pionierswerk Als ze dat niet gedaan hadden, dan zouden de zaligsprekingen voor ons geen bron van hoop zijn. Integendeel, eerder een oorzaak van ergernis en zelfs een uitdrukking van cynisme. Als iemand honger heeft moet je niet zeggen: wees gelukkig, beste man of vrouw, je zal ooit wel te eten krijgen. Maar … wanneer en hoe?
De heiligen leren ons dat God zich aan de hele mens interesseert: ziel en lichaam.
De klinieken, vele zorginstellingen en scholen die in de loop van de eeuwen ontstaan zijn getuigen daarvan. We weten waarom Pater Damiaan in 2005 uitgeroepen werd als de Grootste Belg aller tijden. Hij deed het niet alleen voor de armen. Zelfs niet alleen met de armen. Maar zoals de armen. Ook christelijke mystiekers deden dat. Dankzij hen is de Kerk een plaats waar de behoeftigen zich gelukkig kunnen voelen – of zouden moeten voelen – niet alleen omdat men daar vriendelijk is, maar omdat ze daadwerkelijk in hun zorgen geholpen worden. Tranen worden gewist. Gevangenen en zieken worden bezocht of verlost van hun lijden. Wie vervolgd wordt omwille van de naam van Jezus, wordt bemoedigd. Blijkbaar zijn de zaligsprekingen al voor nu. Niet alleen voor het hiernamaals! Het Rijk Gods is niet alleen voor later, maar voor de mens van hier en nu, ook als lichamelijk wezen. Jezus spreekt niet over een hemels paradijs. Een vlucht in Dreamland. Een slaappil tegen de harde werkelijkheid. Opium.
Ondanks dwalingen, zonden, tegengetuigenissen, heeft de Kerk van de zaligheden, dankzij de heiligen, in alle tijden bestaan. Ongetwijfeld moet ze – moeten wij (!) – nog tot heiligheid worden bekeerd. Toegegeven: de heiligen die ons als voorbeeld gegeven worden, vormen maar een klein deeltje van de mensheid. Wie zijn dan de anderen? Waar kan je ze vinden? Ja, wat zijn heiligen? Alleen de intiemste volgelingen van Jezus? De beste kerkgangers?
Het antwoord is eigenlijk vrij eenvoudig als we bedenken dat de Kerk er niet voor zichzelf is. Jezus wil dat we zout voor de aarde zijn, licht van de wereld. En Hij zegt ook op het einde van het evangelie van Matteüs: “Ga. Maak alle volkeren tot leerling, en doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest”. Tot alle naties gaan betekent niet dat we iedereen gaan verplichten om gedoopt te worden en christen te zijn. Niet iedereen wil dat. Geloven kan je alleen vrij doen. Maar het betekent wel dat niemand uitgesloten wordt, de wereld rond. En wat gebeurt er met wie niet wil? Matteüs 25 komt ons tegemoet. De hemel is beloofd aan al wie hongeren te eten geeft, wie vreemdelingen ontvangt (een erg bedreigde waarde vandaag!), wie naakten kleedt, zieken bezoekt, gevangenen verlost. Tot hen allen zal Jezus zeggen: “Komt, gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaarligt” (Mt 25, 34). En tot de anderen, die dachten tot de groep van de “goeden” te behoren, zal Hij zeggen: “Ga weg van mij, vervloekten…” (v. 41). Het klinkt hard. Maar kan het duidelijker?
Zusters en broeders, de heiligen helpen ons opdat wij, die in Jezus geloven, echt Kerk zouden zijn, de Kerk zoals God ze wil zien, namelijk de gemeenschap van mensen – allen vergeven zondaars – die de zaligsprekingen proberen te realiseren zonder passief te wachten tot er een oplossing uit de hemel valt.
We moeten nochtans met Paulus toegeven: “Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil (…) Een gevangene, uitgeleverd aan de zonde” (Rom 7, 19.23). Ook dat is de ervaring van alle heiligen, zonder uitzondering. Ja, heiligen zijn vindingrijk om het goede te doen, maar, bewust van hun eigen kleinheid, helpen ze ook de Kerk om nederig te blijven. Deze Kerk mag ondanks alles de zaligsprekingen beluisteren om ze te delen met de hele wereld. Het Rijk Gods kan groeien op aarde, mét onze inzet en medewerking. En wij doen het verbonden met de heiligen in de hemel. Door hen aangemoedigd. Naar hun voorbeeld. Op hun voorspraak. Tenslotte zal God oordelen. Het laatste oordeel komt Hem alleen toe, want Hij zal ons eeuwig geluk zijn. Maar we weten dat God ons hier en nu creatief kan maken, over de grenzen van wat voor ons normaal en mogelijk is, om steeds opnieuw te geven en te vergeven.
In deze eucharistieviering ontvangen we Jezus onder de gedaante van woord en van brood. We zien zijn gelaat in ieder die op onze weg komt, wie dan ook, hoe arm en verminkt ook (fysiek of geestelijk), maar steeds door God geliefd. Laat ons die liefde concreet maken. Laat ons ze tonen. Niet alleen maar spiritueel! Ook materieel. Gezegend zijn wij als we zegenen.
Zalig als we “zaligheid doen”.