Wat echt is, straalt
Op de vraag van de priesters en de levieten ‘Wie zijt gij?’, antwoordt Johannes met grote stelligheid ‘Ik ben de Messias niet’. Johannes antwoordt op de vraag naar zijn identiteit met een verwijzing. Hij noemt zich ‘een stem van iemand die roept in de woestijn.’ Johannes de Doper duikt meermaals tussen de regels van het gesprek met zuster Hannah op. En laat de evangelist Johannes nu vertellen dat dit alles ‘gebeurde te Bethanië …’.
Zuster Hannah, paus Franciscus begint zijn brief aan de Godgewijde mannen en vrouwen met het thema van de vreugde. ‘Verheugt u…’. Sterker nog, hij drukt zijn verwachting uit dat ‘waar er religieuzen zijn, er vreugde is.’ Dat is een hoge roeping.
Zeker. Maar als mensen niet zien dat wij gelukkig zijn, welke waarde heeft ons getuigenis dan? Mensen mogen zien en voelen dat we gelukkige mensen zijn. Vreugde kunnen we naar buiten uitstralen, maar vreugde is ook een innerlijke bron van waaruit je leeft.
Wat is uw diepste bron van vreugde?
Christus. Het feit dat Hij in mijn leven is. Voor mij is dat een zekerheid, dat Hij er is, dat ik met Hem mag leven. Dat betekent niet dat er niet af en toe twijfel is en toch is het een zekerheid. Soms vraag ik mij af ‘Waar is Hij?’. Maar terwijl ik het mij afvraag, weet ik dat Hij er is. Alleen is dat geen wetenschappelijke zekerheid. Het is een geloofszekerheid.
U zegt dat Christus in uw leven is. Is Hij dan een vorm van nabijheid?
Ja. Hij komt naar mij toe. Op vele wijzen. Op de eerste plaats in mijn medezusters. Het is een grote vreugde mijn leven te mogen delen met mensen die dezelfde levenskeuze hebben gemaakt. Ook al beleeft elkeen die keuze op een unieke manier. Maar dat in gemeenschap kunnen doen, is een grote luxe. Vandaag staan veel mensen die geloven alleen. Dat is jammer. Ook al worden onze gemeenschappen kleiner en ouder, we leven samen ons geloof. Dat is een hele grote vreugde voor mij, een groot cadeau. Christus komt ook naar mij toe in zijn Woord, in de Schrift. Soms is er een woord dat je raakt en dan kun je daar dagen en weken mee verder. Ik put kracht uit dat woord dat niet uit mezelf komt maar dat mij door Iemand wordt gegeven.
Is schoonheid ook een kans op een Christusontmoeting?
Christus komt mij tegemoet in de natuur, in de mooie omgeving rondom de priorij, in mooie dingen. Maar Hij komt mij ook tegemoet in de stilte of in de ontroering. Zelfs in moeilijkheden of in pijn kan ik Christus’ aanwezigheid voelen. Zijn aanwezigheid maakt de pijn niet minder maar anders. Ik weet dat Hij er is om die pijn met mij te doorleven. Ik heb het soms moeilijk maar zijn aanwezigheid in alles wat voorvalt, is een grote gave.
De paus verwacht van alle christenen dat hun leven van God spreekt. Hij legt sterk de klemtoon op een pedagogie van de aantrekkelijkheid. Waarin schuilt volgens u de schoonheid van een christelijk leven?
In de authenticiteit. Dat we echt zijn, niet gemaakt, niet gekunsteld. Wat echt is, straalt. Ook in elkaar graag zien maar dat is voor mij al deel van die authenticiteit. Niet op een sentimentele manier, maar als echt graag zien, als kind van God. Dat gevoel overvalt mij vaak als ik naar onze gemeenschap kijk. We zijn allemaal naar die ene plaats geroepen en toch zijn we zo verschillend. Hoe is dat toch in godsnaam mogelijk? Louter menselijk gezien is het bijna onmogelijk. Maar ik geloof heel sterk dat we aan elkaar gegeven zijn. Die ervaring is een enorme bron van vreugde.
Het gaat om ‘een-voud’. We mogen geen gecompliceerde mensen zijn. Gewoon, maar echt toegankelijk.
Alle christenen zijn geroepen om Christus te volgen. Maar onze paus voegt er aan toe dat religieuzen daarin een profetische opdracht hebben.
We moeten mensen wakker schudden. Op de een of andere manier moet ons leven een stukje weerstand oproepen. Maar dat geldt eigenlijk voor het huwelijk ook. Het is ook zeer radicaal. Trouwens, elke levensvorm die authentiek beleefd wordt, is zeer radicaal omdat je hoe dan ook geconfronteerd wordt met iets wat tegen je natuur ingaat, met iets wat niet vanzelf gaat. Als er hier in de priorij jonge mensen komen, dan zeggen ze ‘Dat is toch niet helemaal normaal zoals jullie leven. Het is anders dan ik verwacht dus er moet misschien toch iets meer zijn.’ Ons leven moet mensen oproepen om wat verder na te denken. Toen ik jong was, gingen we op reis naar de Ardennen. En we bezochten steevast de abdij van Orval. Het feit dat ik daar als jong meisje, jaar na jaar, diezelfde monniken zag, deed mij denken: ‘Dit is onmogelijk als er niets méér is.’ Dat is voor mij het profetische van ons leven. Een aantal dingen zijn zo tegennatuurlijk dat mensen wel moeten denken, ‘er is meer dan het puur menselijke’. Maar dat geldt ook voor het huwelijk. Dat is ook meer dan het puur menselijke.
Dat klinkt heel uitdagend. Zo houd je de wereld een spiegel voor.
Je zult ook af en toe op onbegrip en scepsis botsen als je authentiek bent. Maar er is vandaag een gevaar dat we ons teveel aanpassen om aanvaardbaar te worden. En daar moeten we niet naar zoeken. We moeten niet zoeken om aanvaardbaar te worden. Soms moeten we dingen aanpassen. Dat is nodig en goed. Maar als we ons in alles aanpassen, dan straalt de kracht er niet meer uit. De drempel moet zeker te overschrijden zijn, maar de drempel mag er zijn. Het is een moeilijk en delicaat evenwicht, tezelfdertijd echt toegankelijk en authentiek zijn.
Het hart van het benedictijnse leven? In een slagzin: bid en werk. Dat betekent: liturgie, gemeenschapsleven en gastvrijheid.
In de brief van de paus staat nog een intrigerende zin: ‘Het godgewijde leven is geroepen om het leven van leken en priesters op elkaar af te stemmen.’ Het religieuze leven als scharnier van diverse charisma’s in de kerk. Hoe leest u die oproep?
Wat ik in elk geval ervaar, is dat mensen die de weg naar de kerk kwijtraken, de weg naar abdijen soms vinden. We ontvangen hier heel wat niet-kerkelijke mensen. Het is een vreemd fenomeen maar het is zo. Voor een deel van de buitenwereld zijn wij een soort neutrale vrijplaats. Mensen zeggen dat ze hier gemakkelijker komen dan in de kerk. En natuurlijk, als religieuzen zijn wij ook leken.
Wat kunnen wij leren van de communio die jullie beleven?
Moeilijke vraag. Maar wij hebben in elk geval een vaste structuur die ons behoedt. Die structuur is ons zomaar gegeven. Dat is een groot geschenk. En er zijn een aantal dingen waaraan we verzaken waardoor ons leven gevrijwaard wordt. We zeggen soms ‘neen’ omwille van een grotere ‘ja’. De gemeenschap is daarin een grote steun. Je doet dat niet op je eentje. Dat de klok een aantal keer per dag luidt, is een cadeau. Maar de communio is nooit een evidentie. De structuur is een hulp maar je moet er ook voor kiezen.
Om af te ronden. In een uitzending van Braambos interviewt Erik Galle broeder Sabino van de communiteit van Bose in Italië. Hij vraagt broeder Sabino wat de roeping van het religieuze leven is en Sabino antwoordt: ‘We zijn geroepen om anderen aan te moedigen om te leven.’ Kunt u zich in die oproep vinden?
Absoluut. Bij onze professie zingen we een vers uit de psalm: ‘Neem mij aan, Heer, en ik zal leven.’ En Benedictus, in zijn proloog, vraagt: ‘Wie is de mens die verlangt naar het leven?’ In feite is de mens die kiest voor een benedictijns leven een mens die kiest voor het leven. Het leven is ons gegeven, ook al is het niet altijd gemakkelijk.
Kiezen voor het leven heeft ook een getuigeniskracht, zeker in onze tijd. We zijn geroepen om te getuigen dat het leven mooi is.
Interview door Piet Raes