Homilie Witte Donderdag 2020
Openingswoord
Broeders en zusters,
Welkom in deze viering van Witte Donderdag. Misschien bent u enigszins verwonderd over het decor. Dit jaar is Witte Donderdag geen grootse plechtigheid in de kathedraal met zoveel mogelijk priesters erbij. Ik heb bewust gekozen voor deze kleine crypte. Jezus zelf vierde het Laatste Avondmaal niet in een publieke ruimte, maar in een bovenkamer en in beperkte kring.
Er is een tweede reden, nog belangrijker. Op die manier wordt de continuïteit duidelijker tussen onze viering en jouzelf in jouw woonkamer, of ziekenkamer, of studentenkot, of gevangeniscel… Sinds Jezus’ verrijzenis zijn alle stenen lokalen al lang uit hun voegen gebarsten. De plaats waar wij vandaag elkaar vinden om met Jezus het brood te delen is niet in de eerste plaats onze kleine ruimte, maar jouw hart, daar waar je bent. En je bevind je waar je wilt: dichtbij, of enigszins op afstand (en deze keer niet omwille van het coronavirus), of je kijkt aan de deur. Dit heeft geen belang.
We zijn blij dat je er bent. Welkom, wie je ook bent, waar je ook aan toe bent.
Er is nog een ander groot verschil met onze gebruikelijke Witte Donderdagviering. We houden geen voetwassing. Maar de voetwassing heeft in deze periode overal plaats: in de ziekenhuizen en woonzorgcentra, misschien bij jou thuis, of in de burgerlijke administratie, of in de winkels… overal waar mensen dienstbaar zijn en elkaar helpen. We zullen straks even nagaan welke band er precies bestaat tussen eucharistie (in de brief van Paulus) en voetwassing (in het evangelieverhaal volgens Johannes).
Ik nodig je uit je hart open te stellen voor wat God met ons wil doen. Die openheid is er bijlange niet altijd. Daarom vragen wij om hulp: Heer, wees ons genadig.
Lezingen
Ex 12, 1-8.11-14
1 Kor 11, 23-26
Joh 13, 1-15
Homilie
Zusters en broeders,
Wij hoorden zopas, na de lezing uit het Eerste Testament (het “Oude” Testament), twee teksten die als een dubbelpaneel de inhoud van ons christelijk leven doen verstaan. Paulus heeft het over Jezus’ instelling van de eucharistie op het Laatste Avondmaal en Johannes over de voetwassing. Je hebt zelfs de indruk dat Johannes in zijn evangelie de voetwassing in de plaats van de maaltijd met brood en wijn verhaalt, omdat voor hem de voetwassing er de betekenis van geeft. Er is in ieder geval een intieme band tussen die twee. Maar welke precies ?
Het eerste dat opvalt is dat Jezus eenvoudige basisproducten gebruikt. Op zijn afscheidsmaal: brood en wijn. Ook al doet hij dat binnen een rituele maaltijd met als achtergrond het vertrek van de Joden uit Egypte zoals we dat hoorden in de eerste lezing, toch gaat het ook daar om basisproducten die nog vlug genomen worden voor de grote Uittocht begint. Hetzelfde geldt in het evangelie van Johannes. Nu “het paasfeest op handen was”, kon Jezus geen ander symbool kiezen om zijn afscheid te vieren, iets meer plechtig en waardig dan het wassen van voeten, een taak die voorbehouden was aan knechten en slaven?
Alles is zo immens materieel, fysiek en – laat het ons toegeven – op het eerste gezicht triviaal. Voedsel dient om opgegeten te worden en te verdwijnen in het lichaam. Op zich is brood eten niet bepaald een kunstwerk. En de voeten behoren in de meeste culturen tot de minst edele – want anatomisch inderdaad de laagste – delen van het lichaam. Ook vuile voeten brengen ons niet in extase. Het is dus overduidelijk dat Jezus bewust het lichaam inschakelt in zijn afscheidsmaal. Maar hij doet het heel delicaat. En dit heeft vandaag, in deze coronacrisis, toch wel een bijzondere betekenis. Jezus nodigt ons in ieder geval uit om geen misprijzen te hebben voor het lichaam, maar om integendeel het lichaam ook in zijn basisfuncties (eten en hygiënisch zijn) met een enorm respect te benaderen. We weten maar al te zeer hoe traumatiserend het is als ons lichaam op een ongepaste manier aangeraakt wordt.
Heel veel mensen die vandaag verzorgd worden zijn maar al te dankbaar als dat gebeurt met zachtheid en eerbied.
Door het lichaam aan te raken, raakt men ook de ziel en de geest. Jezus had geen schrik om het lichaam aan te raken, om te genezen, dus om heil te brengen, d.w.z. om weer heel te maken. Maar hij doet meer. In de eucharistie en de voetwassing brengt hij ons lichaam en de hele schepping op het niveau van God zelf. Hebben we dat lichaam en de aarde niet nodig om in relatie te treden met elkaar? Een lichaam is meer dan wat de anatomie bestudeert en de aarde meer dan het studieobject van de geowetenschappen. We hebben niet een lichaam. We zijn het. En we zijn, door en door, tot in onze cellen, een sociaal lichaam. Leidt sociale stress niet tot ziekte? Ook de aarde is sociaal: zij is ons huis. Is ons diepste geluk niet afhankelijk van een goed relationeel leven en ons thuis voelen?
Waarom kom ik daar zo uitdrukkelijk op terug?
Omdat de eucharistie vieren meer is dan een persoonlijke devotie. Wij vieren eucharistie in gemeenschap, ook al zijn we vandaag fysiek niet samen.
De eucharistie schept een nieuw volk. Dit is precies het hoofdthema van het centraal paneel van het Lam Gods zoals Jan Van Eyck het geschilderd heeft. Bij het Lam staat niet één persoon in extase. Rond het Lam staat een schare. Het illustreert de woorden die wij in ieder eucharistisch gebed herhalen: “Dit is mijn bloed dat voor u en voor alle mensen wordt vergoten”. Indien Jezus zijn Laatste Maaltijd houdt met zijn leerlingen in het cenakel, dan is het opdat na zijn verrijzenis geen muren zijn volgelingen meer zouden kunnen bevatten.
Dat “volk van God” bestaat reëel. Wij zien en horen voor het ogenblik veel getuigenissen van mensen die zonder tromgeroffel hun christen-zijn beleven. Misschien doen ze het op een ziekbed. Misschien in hun manier van zorg dragen voor hun medemensen. Zo zijn er ook christenen die getuigen tot hun laatste beetje energie, tot hun laatste druppel bloed, waar ze hun kracht vandaan halen.
Zij redden de wereld: vaders, moeders, dokters, verplegers, wetenschappers, dienstverleners allerhande, kunstenaars… wie dan ook. Het kan overal en op alle mogelijke manieren.
Het gaat meer om de manier waarop dan om wat we doen. Want alles moet nu eenmaal gebeuren en we doen zoals iedereen. Maar de manier waarop kan verschillend zijn, door de motivatie. Zij die werkelijk van Christus getuigen worden gevoed door zijn lichaam en bloed. En door zijn woorden: “Blijf dit doen om mij te gedenken”. “Blijf dit doen”. Deze woorden slaan niet alleen op een ritus met brood en wijn, maar op de betekenis die Jezus er zelf aan gaf: zich geven. En indien nodig: totaal en tot het einde (wat dat einde ook moge betekenen). En dat is de beste, uitgelezen manier “om Hem te gedenken”.
We begrijpen zo ook, zusters en broeders, hoezeer de eucharistie en de voetwassing getuigen van een ander Godsbeeld dan we spontaan vaak huldigen. Niemand is er totaal klaar mee. We moeten ons steeds bekeren. We moeten ons steeds bevrijden van kleine afgodsbeelden en subtiele vormen van bijgeloof.
We kunnen ons geloof in de God van Jezus niet gebruiken op een magische manier. God zelf is in Jezus echt mens geworden: brood en wijn, handen en voeten. En alleen zo krijgen we op onze beurt deel aan God.
Hier wordt gerealiseerd wat we op kerstmis gebeden hebben: “God, het wonder van de mens is uw werk, uw schepping. Maar de verlossing is een noch groter wonder, want zo hebt Gij ons herschapen. Wij vragen dat wij het goddelijk leven mogen delen, met Hem, die zichzelf ontledigd heeft en voor ons mens geworden is” (Kerstmis, openingsgebed van de dagmis). We nemen het mens-worden van God in Jezus niet ernstig als we God misbruiken om aan ons menszijn te ontsnappen. Maar Jezus zelf leeft het ons voor. Hij deed het al de eerste zondag van de vasten, toen hij weerstond aan de bekoring in de woestijn te ontsnappen aan zijn menselijke conditie. Hij doet het morgen op Goede Vrijdag als hij niet zal antwoorden op de spottende uitdaging: als ge God zijt, kom dan van dat kruis af.
Mét Jezus gaan we door lijden en dood. Maar “mét Hem”, dat verandert alles. Want waar Jezus is, is sinds Pasen ook verrijzenis.
En we zien er de voortekens van telkens als we de moed opnieuw opnemen, telkens als we oprijzen uit situaties die ons hadden kunnen verpletteren, telkens onze hoop gevoed wordt of we de hoop van anderen opnieuw aanwakkeren, telkens onze liefde overwint, omdat ze de kracht haalt in Hem die liefde is.
Zusters en broeders,
We worden uitgenodigd om op onze beurt brood en wijn te worden voor de anderen en hun voeten te wassen. Om zo de mensheid als sociaal lichaam te bevorderen. We werken mee aan de redding van de wereld, ook in moeilijke omstandigheden. Laat ons Jezus ontvangen onder de gedaante van brood en wijn. Laat ons hem navolgen door te dienen en het vertrouwen in elkaar te bevorderen op alle mogelijke wijzen. En laat ons rust vinden en kracht bij Hem die dat alles is voor ons. Hij schenkt zichzelf in zijn Woord en ook daadwerkelijk.
(viering start op 24:50)