Ik kan ‘ja’ zeggen in grote vrijheid
Het volledige interview zal verschijnen in het septembernummer van Kerkplein.
Jef Van der Gucht is afkomstig uit Temse, als oudste van drie zonen en groeide op in een warm nest. Daar heeft hij nog de naweeën gekend van ‘het rijke roomse leven’. Eerste communie en vormsel waren er nog bijna vanzelfsprekend voor alle kinderen van de hele school en bij de processie ter gelegenheid van de jaarmarkt te Bazel stapte iedereen mee op. Zonder nostalgie zegt hij: “Je kan het je nu niet meer voorstellen.”
Al vrij vroeg werd Jef geprikkeld door de vraag naar Gods verlangen over zijn leven. Edward Poppe (afkomstig van Temse!), pater Damiaan en Vincentius a Paulo waren uitdagende figuren die hem deden zoeken naar de innerlijke drijfveer van hun handelen. Drie totaal verschillende personen uit drie verschillende tijdvlakken, maar de gemeenschappelijk componenten bleken de Bijbel en Christus te zijn. Vandaar rees de vraag: welke rol mag die Christus in mijn leven spelen?
Vooraleer naar het seminarie te vertrekken om dat verder uit te klaren, moest Jef van zijn ouders een andere hogere studie doen. In Namen en Gent studeerde hij rechten. Achteraf gezien is hij er dankbaar om:
“Mijn beslissing is kunnen rijpen. Ik heb genoeg kansen gehad om andere wegen te gaan en ik voel dat ik nu ‘ja’ kan zeggen in een grote vrijheid.”
Daarna mocht hij naar het Johannes XXIII seminarie in Leuven trekken. Op zijn eerste verjaardag in het seminarie schreef zijn moeder hem een kaartje: ‘Vier je verjaardag nu maar op de plek waar je zo gelukkig bent.’ Moeders zien heel goed waar hun kinderen gelukkig zijn.
Je keuze toont aan dat je het priesterschap ziet als een gelukkig en mooi leven. Wat trekt jou aan?
Ik denk in de eerste plaats dat het geen keuze is, maar een roeping… waar je de kans krijgt om op in te gaan, in alle vrijheid, in alle liefde. Ik geloof dat iedereen een roeping heeft, dat is geen zaak van priesters of religieuzen. Ik ben ervan overtuigd dat je maar kan gelukkig zijn als je daarop een antwoord durft te beginnen formuleren. Dat klinkt diplomatisch, maar elk woord is belangrijk. Durven: je moet effectief een stap zetten. Beginnen: het blijft een levenslande zoektocht om je af te stemmen op God. Formuleren: je kan enkel je eigen antwoord geven en dat vergt wat zoekwerk, je kan geen voorgekauwd antwoord overnemen.
Ik geloof dat het leven van een priester een erg gevarieerd, rijk en genadevol leven kan zijn. Ik zie het als een enorme kans, waarbij je nooit op voorhand weet wat er op je afkomt. Zeg dus nooit dat je agenda leeg is, of tien minuten later gaat de deurbel. We zijn geroepen om dienaren te zijn: dienaren van God en, door Hem en vanuit Hem, van de mensen.
Het is een geluk dat je geschonken wordt, maar waar je ook zelf verantwoordelijk voor bent.
Als priester moet je je -zoals elke gelovige- blijven laven aan de Bron, je blijven enten op Christus in het gebed.
Voor mij speelt de schoonheid van de schepping daarin ook een rol. Ze brengt de poëtische taal van de psalmen tot leven. Wandelen door het bos in de stilte van de vroege morgen, dat is gewoon magnifiek.
Wat zijn de mooie en de moeilijke momenten op die weg naar het priesterschap?
Het was een grote aanpassing om van de volledige vrijheid van het studentenleven te moeten terugkeren naar wat je bijna een internaatsregime kan noemen. Plots kan je niet meer kiezen of je naar de les gaat, hoe je je dag indeelt en wat of wanneer je eet. Ook het gebouw zelf is (ondanks de recente restauratie) geen toonbeeld van elegantie en schoonheid waar ik nochtans veel van hou. Dat ik me er toch zo heb mogen thuis voelen, was voor mij een belangrijk teken. Ik neem ook de ervaring mee van echte, hartelijke broederlijkheid. Er was een grote onderlinge aandacht en respect voor elk van de seminaristen, ook al heeft iedereen zijn kleine kanten. Een ware broederlijkheid die tot vreugde stemt.
Door het leven in het seminarie voelde ik wel een zekere afstand groeien tegenover mijn vroegere vrienden, ook al hangen we nog steeds goed aan elkaar. We zijn vanuit de scouts altijd een hechte groep geweest die regelmatig samenkomt, waar ik dankbaar om ben. Maar plots was er de letterlijke afstand tot Leuven, die ook een figuurlijke afstand werd. Ik zag hoe zij begonnen met een job, een huwelijk, kinderen, een huis bouwen of verbouwen. Zij bouwden letterlijk een toekomst uit, terwijl ik in januari en juni nog altijd examens maakte. Dat was niet gemakkelijk. Mijn ‘ja’ vraagt dat ik spring in een ‘niet-weten’, dat ik veel kan loslaten en kan groeien in vertrouwen.
Het gaat om een actieve beweging van ‘uit handen geven’, niet gewoon wachten tot er mij dingen ‘uit handen worden genomen’.
Na je wijding ga je drie jaar naar Rome om kerkelijk recht te studeren. Wat is de bedoeling daarvan?
Zoals elke organisatie heeft de Kerk eigen regels. Dat is gewoon nodig om het geheel te kunnen laten functioneren. Net zoals de wegcode nodig is om het verkeer vlot te laten verlopen. Dikwijls ontstaan wetten en regels als antwoord op een bepaalde ervaring, ze proberen helderheid te scheppen voor de volgende keer dat zich zo’n situatie voordoet. Maar dat wil zeggen dat er mensen nodig zijn die de regels kennen en mee opvolgen met de omstandigheden die veranderen. Het is lang geleden dat iemand uit Vlaanderen nog de opleiding kerkelijk recht heeft gevolgd in Rome, er is met andere woorden wel nood aan. En het ligt uiteraard in de lijn van mijn eerdere studies. Daarom heb ik ‘ja’ gezegd op die vraag. Ook al heb ik mij erg thuis en gelukkig gevoeld op de parochie, dat wil ik wel onderlijnen. We zien wel wat de noden zijn als ik binnen drie jaar terugkeer.
Interview: Karen Germeys