Maria dicht bij ons
Goede vrienden,
De aanwezigheid van Maria in de geschiedenis van de Kerk is op zijn minst merkwaardig. In Lourdes, in Fátima, in Banneux en andere oorden vonden verschijningen plaats aan jonge mensen. De nadruk op bekering en boete treft ons bij al deze verschijningen. Heiligen hebben vaak verwezen naar de rol die Maria speelt in de heilsgeschiedenis. Zij is de moeder van Jezus en volgens de evangeliën heeft zij Jezus gevolgd op zijn tocht door Judea en Galilea. Zij bewoog Jezus ertoe om in Kana, op de bruiloft, water in wijn te veranderen. Vooral was zij er bij toen Hij de kruisweg ging van het centrum van Jeruzalem, van bij Pilatus, naar Golgotha. Zij bleef bij Hem gedurende zijn doodstrijd tot Hij zijn Geest gaf.
Als moeder heeft ze het kind Jezus opgevoed, begeleid in zijn groei tot volwassen mens. Ze werkte mee aan de menselijke groei van haar Zoon op alle gebied, ook op het vlak van religie, van geestelijke groei. Het verhaal dat Lucas ons vertelt over de bedevaart naar Jeruzalem toont ons het volle vertrouwen dat Maria en Jozef hadden in hun jonge Zoon. Het slot van dit avontuur maakt duidelijk dat Jezus zijn ouders respecteerde als opvoeders: “Hij ging mee met hen en keerde terug naar Nazaret, en hij was hun onderdanig. Zijn moeder bewaarde dat alles in haar hart, en Hij groeide op in wijsheid, in leeftijd en genade, voor God en voor de mensen” (Lc. 2, 51-52).
Maria is de opvoedster van Jezus. Hij was de ‘mensenzoon’, zoon van de timmerman, zoon van Maria. Hij is haar tot over de dood trouw gebleven; tot in het leven na de dood zijn beiden verenigd. Van Maria zegt de traditie dat ze niet gestorven is maar dat ze ingeslapen is en met lichaam en ziel is opgenomen bij haar Zoon. Na Jezus is zij de eerste die deel krijgt in de verrijzenis. Paulus stelt dat wij allemaal het leven zullen verkrijgen ‘in Christus’ (1 Kor. 15, 23). Haar inslapen is dus een overgang geweest van het aardse bestaan naar het leven in Christus, om te getuigen dat de dood op haar geen invloed gehad heeft, omdat ze op geen enkele manier door de zonde aangetast is geweest.
Van op het kruis heeft Jezus haar het moederschap geschonken over de gemeenschap van de Kerk. Samen met Johannes was zij aanwezig onder het kruis, en Hij vertrouwde de leerling toe aan zijn moeder: “Vrouw, ziedaar uw zoon; Zoon, ziedaar uw moeder.” Johannes was immers zijn meest geliefde leerling. Voor don Bosco was het evident dat “wie van Maria houdt en tot haar bidt, nooit verloren zal gaan”. In een droom zag don Bosco hoe Maria samen met de eucharistie en de paus het schip van de Kerk door woelige wateren leidt. Een aantal schepen kwam opzetten om het schip van de Kerk te doen kapseizen, maar het zeilschip dat de Kerk voorstelt was verbonden met stevige ketenen aan twee pilaren die hoog boven de golven uitstaken. Op de hoogste pilaar troont de eucharistie, op de andere pilaar staat Maria, en de kapitein van het schip is de paus. De aanwezigheid van deze drie ‘pijlers’ maakte dat de hevige stormen en de aanvallen van de kleine scheepjes de Kerk niet deerden.
De verschijningen van de laatste eeuwen brengen ons ook die boodschap: dat we door ons gebed tot bekering komen en dat onze toekomst bij de Heer verzekerd is wanneer we ons aan haar leiding toevertrouwen. Maria was geheel haar leven vervuld van de heilige Geest. Ze was erbij in het Cenakel toen de Geest van God over de leerlingen kwam. Zo wordt zij niet enkel de moeder van Jezus, maar ook de moeder van de gelovigen, van de gelovige gemeenschappen. Onze Vlaamse volksdevotie wijst ons duidelijk op de begeleiding die zij ons geeft. Hoe mooi klinkt het in het lied dat we in de meimaand graag zingen: “Al wat Vlaand’rens grootheid maakt, hebt gij ons gegeven, eenvoud, adel van gemoed, moederweelde, minnegloed, reinheid en de stille moed voor uw Zoon te leven”. Ave Maria.
+ Luc Van Looy