Op tocht in het OT #4 - De queeste van Tobias
Een bijzonder oudtestamentisch reisverhaal is terug te vinden in het boek Tobit. Tobit lijdt onder de spot van andere volkeren die hem en zijn joodse volksgenoten te beurt vallen in ballingschap te Nineve. Uiteindelijk smeekt hij God zelfs om te sterven:
Neem mijn leven terug, zodat ik bevrijd word en tot aarde verga. Want de dood is me liever dan het leven. (Tob 3,6)
Niet Tobit, maar zijn zoon Tobias is degene die een reis zal ondernemen. De reden van Tobias’ tocht houdt verband met een ongeluk dat aan zijn vader gebeurt: er valt mussendrek in de ogen van Tobit en hij wordt blind. Bijgevolg kan hij ook niet langer in het levensonderhoud van zijn gezin voorzien. Maar dan herinnert hij zich een grote som geld die hij ooit in bewaring gaf aan een zekere Gabaël in Rages, een stad in Medië. Met het oog op een verzekering van Tobias’ toekomst stuurt Tobit zijn zoon vanuit Nineve op pad naar Medië om het geld op te halen.
Een bijzondere metgezel
Tobias onderneemt de reis niet in zijn eentje. Niet alleen zijn hondje gaat mee. Hij gaat zelf ook op zoek naar een reisgenoot en treft een zekere Azarias, die de weg kent naar Medië. In werkelijkheid blijkt het echter om de engel Rafaël te gaan.
Meerdere keren redt Rafaël het leven van Tobias.
Zo waarschuwt Rafaël Tobias net op tijd voor een vis die hem dreigt te verslinden op het moment dat Tobias in de Tigris wil baden. Verderop in het verhaal koppelt Rafaël Tobias aan een zekere Sara uit Rages. Het leven van deze vrouw werd tot nog toe geteisterd door een demon, waardoor alle zeven mannen die haar gegeven werden omkwamen wanneer ze haar tot vrouw wilden nemen. Rafaël geeft Tobias echter instructies die de demon verdrijven. Sara en Tobias slagen er op die manier in om de nacht met elkaar door te brengen zonder het met hun leven te bekopen.
Een tocht met meerdere bestemmingen
Hoe verder de reis vordert, hoe minder het oorspronkelijke doel – het ophalen van de som geld – in het vizier staat. De door God gezonden engel Rafaël heeft immers een andere bestemming voor ogen dan Tobias en Tobit. En dan nog wel een dubbele bestemming.
God heeft de smeekbede van de oude, blinde Tobias gehoord. Rafaël zal – met volle eerbied voor de betekenis van zijn Hebreeuwse naam ‘God geneest’ – genezing brengen voor de gekwetste ogen van Tobit. Met name de gal uit de vis die Tobias wou wurgen, zal dienen als zalf voor de oogkwetsuur.
Maar ook Sara’s bede heeft God gehoord. Sara, geplaagd door de demon, sprak net als Tobit een doodswens uit ten aanzien van God nadat de zevende kandidaat-bruidegom stierf in haar bruidsvertrek:
Haal me weg van de aarde, HEER, zodat ik geen beledigingen meer hoef te horen. (Tob 3,13)
Zeven zijn me er al ontvallen. Waarom nog leven? (Tob 3,15)
God komt dus ook aan Sara’s nood tegemoet wanneer Rafaël ervoor zorgt dat Tobias en Sara elkaars man en vrouw kunnen worden.
Uiteindelijk haalt Rafaël ook de geldsom nog op en keren ze allen tezamen terug naar Nineve. Tobit geneest van zijn blindheid. En beide ouders delen in grote vreugde om het huwelijk van hun zoon met Sara.
Het verhaal vertelt iets over de uitdagingen en zegeningen die je kan ondervinden in het zoeken van je eigen weg. Over ‘engelen van mensen’ die elkaar helpen om alles wat kwetsbaar is te behoeden en troost te brengen voor wie lijden. In Gods naam.