Voor een geworteld en geëngageerd geloof
We bereidden ons met een groepje jongeren voor op het gebeuren in Krakau in een Pools dorpje zo'n 60 kilometer van Warschau. Ik was toen opnieuw onder de indruk van de initiërende kracht van zo'n gebeuren voor een heel diverse en jonge groep deelnemers. Geïnteresseerd natuurlijk, maar absoluut geen 'elitaire groep belijdende christenen'. Lees hierover mijn eerdere impressie.
Krakau zelf was natuurlijk een massagebeuren (1,5 miljoen deelnemers aan het slotweekend). Maar de drie voormiddagen die we met de Vlaamse deelnemers doomaakten waren zeer intens: inspirerende catecheses door aartsbisschop De Kesel en de bisschoppen Hoogmartens en Van Looy, goede gesprekken in de groepjes, een bijzondere verzoeningsviering en heel doorleefde en vreugdevolle eucharistievieringen.
Lees hier alles over de catecheses (zie: inhoudelijk aanbod).
Maar de boodschap van paus Fraciscus tijdens de avondwake op 'Campus Misericordiae' in Krakau was krachtig:
De Wereldjongerendagen in Krakau waren één pleidooi voor een in Christus geworteld en vanuit Hem geëngageerd geloof in de wereld.
Eeerder had mgr De Kesel de Vlaamse jongeren opgeroepen om ervoor te zorgen dat het christelijke geloof een levende traditie blijft en geen curiositeit of museumstuk wordt. Alles vertrekt vanuit de ontmoeting met Christus. "Laat je door Hem bekijken," aldus mgr Van Looy. Die ontmoeting zet ons meteen in relatie met anderen, open op de wereld. Het gaat om een geëngageerd geloof dat zich laat bevragen door de wereld vanuit een groot respect en in dialoog met alle mensen van welke ovetuiging of achtergrond ook.
Eenmaal terug in Vlaanderen stellen zich vele uitdagingen. We hebben er met de begeleiders en met jongeren veel over gesproken de voorbije twee weken.
Ik stip er alvast vijf aan:
- Er is de realiteit van de parochies of plaatselijke geloofsgemeenschappen. Jongeren vragen om plekken waar ze (samen met andere gelovigen en over grenzen heen) het geloof kunnen proeven en smaken. Niet om zich terug te trekken in gezellige clubs, maar wel om - in de woorden van de paus - "met stevige stapschoenen aan" zich te kunnen engagaren als christenen en de barmhartigheid van God handen, voeten en een gezicht te geven. Wat daarvoor nodig is, is een moeilijke vraag die overal op tafel ligt. De jongeren zijn in ieder geval vragende partij. Zo bleek uit hun gesprek met de bisschoppen.
- Hoe kan verder complementariteit groeien tussen onderwijs en jongerenpastoraal? Nog blijkt dat te weinig jongeren op de hoogte zijn van deze initiatieven. Dat is niet alleen een kwestie van folders of promotie, dat is ook een kwestie van onderwijsverantwoordelijken, leraren, docenten,... die met overtuiging geïnteresseerde jongeren aanspreken en warm maken voor deze initiatieven.
- Deze editie van de Wereldjongerendagen is vanuit IJD-Jongerenpastoraal sterk interdiocesaan voorbereid. De teams die de voorbereidingsprogramma's uitwerkten waren intediocesaan samengesteld. Jongerenpastoraal vraagt zowel goede lokale, diocesane als interdiocesane verankering. De meeste jongeren komen uit plaatselijke groepen (Jokri-groepen of Plusserswerkingen, misdienaarswerkingen, nieuwe bewegingen zoals de Sint-Michielsbeweging,...). Ze herkennen zich in de diocesane werking van de jongerenpastoraal en vinden elkaar op die initiatieven.Maar ook over de grenzen van bisdommen (en op de Wereldjongerendagen: internationaal!) ontdekken ze dat ze niet alleen staan. Hoe op vele terreinen deinterdiocesane werkingversterken om toekomst te maken voor de Kerk in Vlaanderen?
- De deelnemersgroep was jong en heel divers. Heus geen ‘elite van belijdende christenen’. Mij viel het opnieuw op dat deze jongeren, die natuurlijk wel geïnteresseerd zijn, onbevangen instappen in het liturgisch en catechetisch gebeuren. Hier gebeurt in de praktijk wat we initiatie noemen, inleiden in het christelijk geloof. Nog altijd worden pastorale discussies gevoerd in termen van 'laag- en hoogdrempeligheid', met terminologie die liefst zo vaag mogelijk is (zingeving of inspiratie in plaats van christelijk of katholiek). Deze jongeren ontdekken al doende dat, zoals Gerard Bodifée onlangs schreef: “De vorm telt” (Tertio, nr 859-860, 27 juli). Christen zijn is een “levensvorm”. Al is het zeker geen formalisme. Vorm en inhoud worden samen geëxploreerd en besproken. Jongeren zoeken er hun eigen weg in, proberen het zich persoonlijk toe te eigenen. En dat roept bij hen vele vragen waarop ze in gesprek met elkaar en met de begeleiders antwoorden zoeken. Die authentieke zoektocht bevraagt ook mij als volwassene.
- Tot slot. In de context van de Wereldkerk besef je opnieuw dat we in de Kerk in Vlaanderen op enkele decennia in een vreemde (uitzonderings)positie zijn terecht gekomen... Dat zet aan het denken. Ik houd hoegenaamd geen pleidooi voor een terugkeer naar wat dan ook, laat staan naar traditionalisme, formalisme of spiritualisme. En nog minder is de vraag aan de orde: wiens schuld dat zou kunnen zijn. Wel moeten we met het oog op de toekomst christendom en Kerk verder vorm geven in de seculiere en plurale cultuur die de onze is. Dat vraagt de uitbouw van een kerkelijk christendom dat met respect voor iedereen zichzelf is.
Hieraan samen verder werken met allen die verantwoordelijkheid dragen en geïnspireerd door jongeren die onbevangen naar het christelijke geloof kijken en die veel verwachten van de Kerk, dat is de opdracht. Hiervoor moeten we volgens paus Franciscus "stevige stapschoenen" aantrekken!