Herder zijn… en engel in de gevangenis.
Beste vrienden, ik wil vandaag, samen met jullie, ter gelegenheid van het evangelie dat we zopas hoorden, bijzondere aandacht besteden aan personages in het kerstverhaal waaraan meestal niet veel aandacht geschonken wordt. We denken spontaan aan Maria en Jozef. En aan Jezus. En ook aan de engelen, die zingen: “Eer aan God in de hoge en vrede aan de mensen die Hij liefheeft”. Maar ik denk dat wij ook veel kunnen leren van… de herders.
“In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten” (v. 8). ‘s Nachts slapen de meeste mensen. En de plaats van de herders is buiten. “Buiten” kan veel betekenissen hebben. Niet alleen mensen zonder dak boven het hoofd, maar ook zij die “buitengesloten” zijn, uitgestoten, ver van huis en familie. Ontheemden, onzeker over de dag van morgen. Mensen in ziekenhuizen of eenzaam en alleen. En natuurlijk denken wij allen aan de gedetineerden. Allen zijn ze in zekere zin die "herders" van Bethlehem voor wie God een boodschap heeft. Wie zijn voor hen kerstengelen die de vreugde van broederschap en de warmte van vriendschap brengen?
In onze kerstkribben zijn de herders romantische figuren. Maar dat waren ze niet in de maatschappij van toen. Ze werden gezien als onbetrouwbaar en ruw en ze werden soms in één adem geassocieerd met criminaliteit. Een negatief imago! Herder zijn was geen prestigieus beroep. Het was ook zwaar werk. Toch moeten we dat negatieve beeld een beetje nuanceren. In het Oude Testament wordt God vergeleken met een herder. En Jezus noemt zichzelf de Goede Herder. In de tekst van het kerstverhaal dat we zopas hoorden zijn zij het die het eerst het goede nieuws ontvangen. Dat toont dat God zorg draagt voor de eenvoudige mensen. In het evangelie staan de wereldse waarden van macht en prestige vaak op hun kop: de eersten zullen de laatsten zijn; de machtigen gaan heen met ledige handen…
Zoals ik al zei blijven de herders meestal in de schaduw van de nacht, terwijl volgens ons verhaal zij in het volle licht staan. En het is dan nog wel “de luister, de glorie van de Heer” die hen verlicht. De engelen zingen: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft” (v. 14). En wie zijn de mensen tot wie die woorden gericht zijn: de herders. Zij ontvangen de boodschap nog voor ze de baby ontmoeten die in een kribbe ligt.
In het evangelie van Lucas staan de herders echt centraal. Tweederde van onze tekst gaat over hen, terwijl de geboorte van Jezus – het belangrijkste thema – in een paar verzen verteld wordt. Dat is bijna niets. Ik herlees ze eens: «Terwijl ze in Bethlehem waren, brak de dag van Maria’s bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf” (v. 7). Dat is alles. De herders krijgen meer aandacht dan de geboorte van Jezus, waar geen sprake is van engelen, licht en goddelijke glorie. Waarom? Het is alsof Lucas, de verteller, verwarring wil voorkomen. Jezus kwam niet op aarde om ons weg te voeren naar een wonderlijke hemel. Neen, het is omgekeerd: de hemel komt naar de aarde, naar onze realiteit. Betekent dit dat de hemel verdwijnt en dat God aards, werelds wordt? Nee. Het is wel de lichtende glorie van God die de herders omhult.
Als we Jezus in ons leven toelaten wordt alles licht. Ons gewone, alledaagse leven wordt buitengewoon. Dankzij Jezus’ geboorte kunnen wij, die zo vaak "buiten" moeten leven en "in de nacht", in het licht leven. Maar dat zien we alleen door Gods licht. Op een dag zal Jezus zeggen: "Ik ben het licht van de wereld; wie mij volgt zal niet in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht van het leven hebben". Niet iedereen ziet het dus zo! Het moet ons op een of andere manier gegeven worden. En nochtans zijn die woorden tot iedereen gericht, van de grootste heilige tot de grootste zondaar. Echt waar. Maar zeker niet tot wie zichzelf als een heilige beschouwt!
Vrienden, is het goede nieuws van kerstmis niet dat we in Jezus een licht krijgen dat ons in staat stelt licht te zien waar de meeste mensen alleen maar nacht en duister zien? Zou het goede nieuws niet zijn dat vrede in de eerste plaats in onszelf komt? Een cadeau, een gratis geschenk van God, voor wie arm van hart is, voor wie “herder” is? Als we die vrede ontvangen kunnen we ze op onze beurt uitstralen. Wie we ook zijn en waar we ook zijn. Naar buiten toe verandert de wereld niet. Ook de gevangenis niet, toch niet zomaar onmiddellijk. De wereld blijft voor velen een arme, onherbergzame stal. Maar de manier waarop we leven en kijken kan wel ingrijpend veranderen. En dan wordt diezelfde wereld, die eerst alleen maar beangstigend en vijandig overkwam, anders.
De herders, door velen geminacht, zijn in ons kerstverhaal de eersten en ze zijn de hoofdpersonages. Laten we dus aandacht hebben voor de herders om ons heen. Laat ons aanvaarden zelf herders te zijn. Ze gaan ons niet alleen voor in het koninkrijk van God, maar ze helpen ons om het licht te ontdekken. Laten ons dus maar “herders” zijn, zonder schaamte. Laten we onze eigen nacht benaderen en erkennen dat we ons vaak buiten, alleen en koud voelen. Maar laat ons voor de anderen ook lichtende “engelen” zijn die vrede en vreugde brengen. Laten we naar buiten gaan om degenen te ontmoeten voor wie het nacht is. De paradox is dat door ons kleine vlammetje van liefde met hen te delen zij ons een groter licht brengen. Want God komt naar ons toe in de andere mens, vooral in de arme, van welke aard die armoede ook mag zijn.
Om dit inzicht te krijgen, moeten we misschien onze ogen wat verzorgen. We moeten als het ware een oogdouche nemen. Hoe maken we onze ogen schoon om eindelijk goed te kunnen zien? Om te kijken met Gods ogen? Er is niets beter dan... het Kind in de kribbe te aanschouwen en stil te worden bij Hem. Hij kan het ons leren. Dat wens ik aan ieder van jullie.