De kerk: een huis en een thuis. Verleden en toekomst.
Lezingen: Hand 2, 14-41; Mc 9, 2-10.
Zusters en broeders,
Beste vrienden van Sint-Hermes,
De gerestaureerde Sint-Hermesbasiliek openen heeft iets van ontdekken en terugvinden. Restaureren is terugvinden: hoe was het weer? Maar openen is ook ontdekken: wat zal ik nu te zien krijgen? Is dit niet wat wij voortdurend doen met Jezus, die vraagt: “Wie zegt gij dat ik ben? “. En dan antwoorden we: je was… en je bent.... En je zal zijn…. Altijd opnieuw. Is dit niet wat er gebeurt met de Kerk, met zijn Kerk? Zij was, ze is en ze zal zijn. Is de Kerk – in haar dubbele betekenis van gebouw (een huis) en gemeenschap (een thuis) – niet steeds een plaats van terugvinden en ontdekken? Oud en steeds nieuw. Sommigen zien alleen het oude. Anderen het nieuwe. Maar de kerk is oud én nieuw. Zowel het gebouw als de gemeenschap. Zowel het huis als de thuis.
Ook de Sint-Hermesbasiliek is een uitdrukking van verleden en heden, van terugvinden en opnieuw ontdekken, van hoop die zich door de eeuwen heen bewezen heeft en geloof in de toekomst.
Wat het verleden betreft wil ik ons eraan herinneren – het was voor mij wel eventjes wennen toen de rector van de basiliek het mij liet weten – dat dit in de eerste plaats een Petrusviering is en geen Hermesviering. Eigenlijk niet moeilijk om te begrijpen en de twee heiligen staan chronologisch in de goede volgorde: eerst Petrus en dan Hermes. Maar om tot Petrus en later tot Hermes te komen moest Sint-Amandus eerst voorbijkomen in Ronse. Sint-Amandus, de grote missiebisschop en stichter van kloosters en kerken. Hij liet als het ware overal een Petrus-spoor achter, want Petrus was de patroonheilige aan wie hij de kerken bij voorkeur toevertrouwde. We vinden dat hier allemaal samen in onze Sint-Hermeskerk. Van geschiedenis gesproken!
Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om opnieuw onze dankbaarheid uit te drukken aan de velen die door de restauratie de herinnering aan die lange geschiedenis in ere houden: ik denk hier – zonder iedereen te kunnen vernoemen – aan de Vlaamse Overheid, Onroerend Erfgoed, het stadsbestuur van Ronse voor hun financiële en administratieve tussenkomst, de Kerkfabriek, architectenbureau en ondernemers. En nog zoveel anderen! Maar wat hebben ze eigenlijk mogelijk gemaakt? Wat hebben ze gerealiseerd dat henzelf overstijgt? We vieren vandaag immers niet alleen het herstel van een gebouw uit het verleden. We vieren ook zingeving. Maar daarenboven gaat het hier niet alleen om menselijke zingeving zoals dat gebeurt in iedere geschiedschrijving en in alle vormen van kunst, die beiden rijkelijk aanwezig zijn in deze basiliek. Hier is ook nog goddelijke zingeving. Het is immers een kerk en een kerkgebouw is altijd een iets bijzonders.
Als ik kom in een kerk met een lange geschiedenis – wat hier zonder twijfel het geval is – dan denk ik steeds aan de generaties mensen die hier gekomen zijn, gebeden hebben, soms gehuild of geschuild, of gewoon op zoek naar wat stilte en rust. Eeuwenlang gebed, eeuwenlange Godlof, eeuwenlang worstelen met God en zichzelf, dat alles doordringt de muren en de stenen. Dat alles hangt in de lucht, straalt in het licht en fluistert in het donker. Het is als een geestelijk parfum waar de gelovige mens en eigenlijk ieder mens gevoelig kan voor zijn. De restauratie maakt het mogelijk hier ter plekke die geschiedenis en die traditie van tastend en gelovig zoeken verder te zetten. Vandaar mijn – onze – dankbaarheid. En hoe nodig hebben we zo’n plek niet in de huidige wereld, die vol vraagtekens is! Een wereld die soms bang maakt, een moeilijke tijd die soms de indruk wekt dat hij zijn eigen ondergang bewerkt. Deze basiliek is een sprekend gebouw dat zegt: “Ook jij kan je redding in God vinden, zelfs in de moeilijkste tijden. In Hem is onze hoop verankerd”. Zijn we als christenen geen pelgrims van de hoop, vooral vandaag, vooral in dit heilig jubileumjaar?
Maar er is nog meer, zusters en broeders. Het gebouw waarin we binnenstappen, dat gebouw heeft een initiatie-betekenis. Een gewijd gebouw wijdt ons in. We voelen het intuïtief zo aan. De stenen, het meubilair, alles doet ons uitstijgen boven onszelf. Niet alleen naar God, niet alleen naar de mensen in het algemeen, maar ook naar de gemeenschap die de Kerk is, de universele Kerk. En daar wil ik nog iets meer over zeggen.
Hier, in dit kerkgebouw, voelen we – weten we – dat de Kerk meer is – en anders – dan wat onze media ervan maken. Hier voel je – hier weet je – dat de publieke opinie niet de juiste accenten legt – en wellicht ook niet kan leggen, omdat het om geloof gaat. Hier voel je – diffuus, maar toch wel echt – wat de uitdrukking “Kerk als Lichaam van Christus” betekent. Want hier kan je Christus ontmoeten. Een mooi kerkgebouw is natuurlijk een artistieke schepping, cultuur, zoals die evolueert doorheen de geschiedenis. Maar meer nog is het kerkgebouw geloof dat zijn eigen cultuur schept. Het kerkgebouw overstijgt dus de schepping en al wat geschapen is. Het verwijst naar God. Maar tegelijk is het de uitdrukking van de gemeenschap die in God gelooft, de gemeenschap zoals zij in God gelooft. Is dit niet een vorm van voorgezette incarnatie, van menswording van God in de geschiedenis? Jezus is volledig mens, maar ook volledig God. Dat inzicht werd precies 1700 jaar geleden in het Concilie van Nicea voor het eerst geformuleerd. Zo verwijzen zelfs deze stenen, ons huis en onze thuis, naar meer dan onszelf. Menswording van God en Godwording van de mens. De oude mens wordt overstegen. Alleen in de Kerk – de levende Kerkgemeenschap – krijgen we ons leven in Christus en worden we Christus-gelijk. We kunnen dat niet echt uitleggen en nog minder wetenschappelijk bewijzen. Maar dit is wel wat de Geest – Gods Geest – ons leert. En is dat niet het grote Godsgeschenk?
We hoorden in de eerste lezing: “God heeft Jezus laten opstaan; daarvan zijn wij allen de getuigen”. – “Wie zegt gij dat Ik ben”, vroeg Jezus in het evangelie. We antwoorden met de velen die hier ooit samenkwamen: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”. En Jezus antwoordt: “Zalig zijt gij, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is”.