Kerstmis, een nieuwe wereld begint.(homilie Kerstnacht)
Zusters en broeders,
Nog maar een paar dagen geleden hoorden we een plechtige aankondiging: "Hij zal groot zijn, hij zal de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden; God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken. Hij zal voor eeuwig heersen over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal geen einde komen (...) Hij zal heilig zijn, en Hij zal de Zoon van God genoemd worden" (Lc 1, 32.35).
Ik weet niet hoe jullie zich de geboorte van iemand voorstellen die op die manier beschreven wordt. Maar waarschijnlijk denken we dan aan alles, behalve aan wat er deze nacht gebeurd is: een bescheiden, eerder armtierig koppel gaat op reis van een provinciestadje naar een dorp in een andere streek. Deze vreemdelingen, moe van het lopen, worden overal afgewezen. (Zo zijn er veel vandaag.) Maria en Jozef zijn tenslotte genoodzaakt zich terug te trekken in een grot. Maria baart een baby en legt het in een kribbe, een voederbak. Dit is de komst van … de Allerhoogste, die de troon van David krijgt, die eeuwig zal regeren, die heilig is en de Zoon van God zal genoemd worden. Het contrast is overweldigend. Zelfs nu, als het over God gaat, zijn wij – mensen – niet gewoon aan dat “menselijk, al te menselijk” (Menschliches, Allzu menschliches – Nietzche). Toch is dat het scenario, zoals God het bedoeld heeft. Dit is goddelijke strategie. Hij voelt zich thuis in een wereld waar twee centjes die een arme vrouw voor de tempel geeft evenveel betekenen als een waar fortuin; waar de kruimels van de tafel een Kanaänitische vrouw voeden die nochtans geen rechten heeft in het huis van Israël; waar voor een Samaritaanse vrouw het water van de bron het leven zelf verzinnebeeldt.
Maar om dit te zien, om het te waarderen, om God zelf te begrijpen, heb je een hart nodig dat arm genoeg is en bevrijd van zichzelf. Je moet je eigen zaken en zorgen opzij kunnen zetten. "Martha, Martha, je maakt je zorgen over veel dingen". Overigens, in al mijn voorbeelden zijn het vrouwen die ons de richting wijzen. “(Vrouwen) zijn thuis waar het leven ontstaat”. Gelukkig voor de mannen zijn er in ons verhaal ook herders. Maar ook zij zijn berooid, zonder menselijke rijkdom. (Begon koning David, wiens troon Jezus zou erven, niet als herder? – Het is maar een gedachtenflits.) Arme mensen zijn wachtende mensen. En zonder wachten is er geen plaats voor God. Zonder verwachting is er geen plaats voor anderen in ons leven. Een hart dat op niets – op niemand – wacht, houdt de deur op slot. Laten we ons daarom richten op hen die ons voorgaan in het wachten en verwachten.
En vandaag zijn dat in de eerste plaats Maria en Jozef. Maria "bracht haar eerstgeboren zoon ter wereld, wikkelde hem in doeken en legde hem in een kribbe". Om niet buitengesloten te worden, stemt God ermee in om als baby onder ons te komen. Een boorling. Een zuigeling. De oneindige, de almachtige gaat ermee akkoord – vergeef me de uitdrukking – om luiers aangedaan te worden. En dat na de woorden: "Hij zal de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd; God de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven.” Hoe rijm je het tezamen? Voor iemand die maar enigszins nadenkt, is dat een ware schok. Voor sommigen een reden tot ongeloof. Dit is geen dom ongeloof, maar het ongeloof van verstandigen!
Het verrassende is misschien wel dat God dit niet belachelijk vindt. Het ruïneert eerder onze zin voor grootsheid. Is het niet daarom dat men in de renaissance de kerststal graag in een vervallen paleis schilderde? Een bepaalde wereld – die we spontaan bedenken als het gaat over grootheid – is met kerstdag verouderd, vervallen. De troon van David, doorgegeven aan Jezus, is een kribbe. En wat later: een kruis. Maar dit is het begin van een nieuwe wereld.
Ik denk ook aan het Lam Gods, het schilderij van Jan Van Eyck. We zien er prachtige kleren en juwelen, mooie gebouwen, overweldigende natuur. Maar het centrum van dat alles, de zin ervan, is een lammetje – op het schilderij 12 cm, zonder gewaden, zonder sieraden – dat zijn bloed en leven geeft. Gods grootheid. Zonder sier en zonder woorden.
Ik weet niet of het u al opgevallen is we andere mensen gemakkelijker binnenlaten als we zelf niet rijk zijn. Zij zijn een andere vorm van rijkdom. Echte rijkdom. Ze vormen rond Jezus, Maria en Jozef een nieuwe vorm van gemeenschap. Zelfs de tempel, het centrum van de Joodse religie, de heilige plaats bij uitstek, verandert van betekenis. Paulus schrijft onomwonden aan de Korintiërs: "Jullie zijn de tempel" (1 Kor 3, 17). Er zijn geen muren meer om het huis – dat wij zijn – af te bakenen. Geen grenzen die ons territorium bepalen. De nieuwe tempel verwelkomt de hele mensheid. "Vrede op aarde voor de mensen die hij liefheeft.” Vrede voor alle mensen, ongeacht hun ras, hun sociale status, zelfs hun godsdienst. In het hart van de mens – van ieder mens – bevindt zich een verborgen heiligdom, een plaats voor God. Een “hidden sanctuary”: geen hotel alleen voor persoonlijke wellness, maar een plaats voor God zoals hij zich deze nacht presenteert. Het koningschap van God, de scepter van David, wordt hier geopenbaard als de heerschappij van goedheid. Hij is "goedheid zonder grenzen", waarvan al onze organisaties zonder grenzen (dokters, verpleegsters, advocaten, dierenartsen, gitaarbouwers, ingenieurs, zelfs optimisten enz… zonder grenzen) hun roeping vervullen voor zover oprechte goedheid hen inspireert. (Ik sluit robots zonder grenzen uit, want zonder hart kan je niet goed zijn).
Goedheid maakt een nieuwe mensheid. Goedheid is niet afhankelijk van geld. Ook niet van macht. Er is geen speciale kennis voor nodig. Maar goedheid wekt vertrouwen. En vertrouwen voedt hoop. Het enige wat nodig is om goed te zijn, is een hart dat in staat is te beminnen. De nieuwe schepping waarvan sprake is vanaf de profetie van Jesaja tot de Apocalyps van Johannes begint nu, broeders en zusters. De verlossing is aangebroken. Het is aan ons om dat te geloven. Het is aan ons om mee te werken. Het is aan ons om goed te zijn. Het is aan ons om te kiezen voor het volle leven en dit geluk te verspreiden.
Moge dit kerstfeest iets van deze nieuwe schepping in ons hart brengen, in onze families, in onze gemeenschappen, in de Kerk, in de hele wereld, en vooral in de harten van de armsten, de meest behoeftigen, de meest ongelukkigen, de meest bedreigden, wiens hoop het meest wordt op de proef gesteld. De vrede van Kerstmis is vaak een vrede die komt door verzoening, vergeving. Kerstmis is de dag waarop we de deur van ons hart openen. Dan zien we Jezus voor de deur staan, vergezeld van Jozef en Maria. Arme vreemdelingen op zoek naar eten en onthaal. Misschien staan zij daar al lang. Het is het huidige moment dat telt. Ons welkom is een teken van heil. Dan horen we Jezus’ woorden, persoonlijk, tot ieder van ons: "Vandaag is het heil in dit huis gekomen, want ook deze mens is een zoon van Abraham; want de Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was” (Lc 19, 9-10).