5 citaten uit de biografie van kardinaal Danneels
Een jongen uit Kanegem
In Kanegem was er geen middernachtmis, maar om vijf uur ’s ochtends vond op kerstdag de eerste viering plaats, drie uur later gevolgd door de dageraadsmis of ‘herdersmis’, en vervolgens om tien uur de hoogmis. De mis vroeg in de ochtend sprak het meest tot de verbeelding en werd door het gehele dorp bijgewoond. Met lantaarns verliet men de nog donkere huizen en boerderijen. Alleen al die nachtelijke stille processie maakte indruk. In de mis zelf mocht Danneels mee optreden.
Jaar na jaar mocht de onderwijzerszoon vanaf het doksaal solo zingen. Meester Leupe begeleidde hem op het orgel. Het illustreert hoe in plattelandsdorpen als Kanegem kerk en school — een gemeenteschool — verweven waren. Tekenend voor die verwevenheid was het feit dat bij begrafenissen op een weekdag hoofdonderwijzer Leupe de lessen schorste om het orgel in de Sint-Bavokerk te bespelen. (bladzijde 31-32)
Het katholicisme van Danneels’ kinderjaren was allesomvattend en evident.
Tussen wetenschap en pastoraat
De herontdekking van de existentiefilosofie en het christelijke humanisme was niet revolutionair, maar werd toch bepalend in het verdere denken en handelen van Danneels. Hij verbond steeds vaker maatschappelijk relevante thema’s met klassieke grondslagen als de Bijbel, de kerkelijke traditie en het sacramentele leven van de kerk. Dit denken vond zijn weg ook naar het bredere publiek, in de vorm van een brochure die hij in 1974 op verzoek van het bisdom Brugge schreef met als titel Dit geheim heeft een diepe zin en als ondertitel Het huwelijk als christelijk sacrament. In dezelfde lijn lagen brochures die hij tussen 1973 en 1975 uitgaf in opdracht van de Belgische bisschoppenconferentie over respectievelijk de biecht (Geroepen tot vrede met God en met elkaar), de ziekenzalving (Is iemand onder u ziek?) en het christelijke huwelijk (Wat God heeft samengebracht).
De toegankelijke taal en benadering zorgden voor een opmerkelijk succes. Zo bereikte de brochure over de biecht een oplage van maar liefst vijftigduizend exemplaren.
Het accentueren van de humaniserende kracht van religie beperkte zich niet tot het sacramentenpastoraat. Langzamerhand werd dit ook de insteek van waaruit Danneels zocht naar de gepaste kerkelijke houding tegenover de toenemende secularisatie, die tenslotte de horizon vormde waartegen een veelheid van problemen (ambtsvragen, het huwelijk, anticonceptie) verstaanbaar werd. (bladzijde 116-117)
20 jaar concilie
Het gevaar om in een patstelling te raken waarbij geloof en wereld tegen elkaar uitgespeeld werden, was reëel en kwam steeds vaker voor in het discours van kerkelijke leiders. Danneels zelf stuurde daar al in 1985 voorzichtig van weg met zijn pleidooi voor een genezingsproces, dat in feite een herstel inhield van een oorspronkelijk humanisme dat weigert om de kerk af te zetten tegen de moderne context. De kerk, aldus Danneels, moest samenwerken met andere levende krachten in het actuele Europa. Ze kon niet aan politiek doen in de zin van partijpolitiek maar had haar rol te spelen als geweten van de politiek en als draagster van een universeel menselijk geweten.
In een periode waarin stemmen opkwamen die de kerk als contrasterende groep zagen in West-Europa was pessimisme geen optie.
De slotrede die kardinaal Martini op het CCEE-symposium hield, knoopte aan bij Danneels. Eerder dan een opsplitsing te zien tussen secularisatie en evangelisatie, verkoos Martini om de spanning aan te houden tussen onze solidariteit met de authentieke verwachtingen van de mensen en onze kracht in verzet tegen datgene bij hen dat uit het kwaad voortkomt. (bladzijde 220)
Katholieke ethiek onder vrijzinnige druk
In de jaren negentig kwam de thematiek van stervensbegeleiding sterker op de voorgrond, ook in ethische commissies, en begin 1994 raakte het Belgische debat in een stroomversnelling door het gedoogbeleid rond euthanasie in Nederland. Een factor van betekenis die de gevoeligheden rond de katholieke ethiek aanscherpte, was de encycliek Veritatis splendor, die verscheen in oktober 1993, en die zich aandiende als een officieel antwoord op de crisis van de moraaltheologische reflectie. Het schrijven van Johannes Paulus II ging vooral in op de verhouding tussen waarheid en menselijke vrijheid, maar herhaalde ook de kerkelijke afstandname van abortus, euthanasie, ivf en stamcelonderzoek. Danneels had de encycliek al in september 1993 ontvangen en woonde op 15 en 16 september een besloten bijeenkomst van kardinalen in Rome bij, waar Joseph Ratzinger de strategie ontvouwde om een positieve receptie van de tekst te realiseren. Het bewustzijn was aanwezig dat dit niet makkelijk werd.
Vooral van belang, stelde Danneels, is dat Veritatis splendor eindigt met te wijzen op de barmhartigheid.
Die barmhartigheid zou een rode draad worden in Danneels’ eigen omgang met het euthanasievraagstuk. (bladzijden 383-384)
De groep van Sankt Gallen
In de eerste helft van de jaren 2000 maakte kardinaal Danneels deel uit van een besloten groepje van Europese topfiguren binnen de rooms-katholieke kerk. Het ging om gelijkgezinden die zich in alle discretie jaarlijks verzamelden om de stand van zaken in de kerk, delicate problemen en toekomstperspectieven vrijmoedig te bespreken. Het initiatief om deze bijeenkomsten in te richten kwam van Ivo Fürer, die sinds 1995 bisschop van Sankt Gallen was. Zijn ervaring en contacten van nagenoeg twee decennia als secretaris-generaal van de Europese bisschoppenconferentie (1977–1995) hadden hem gevoelig gemaakt voor de toenemende remmingen die verschillende Europese kerkelijke leidersfiguren ervoeren om vrijuit en open te spreken over beleidsproblemen in de kerk. Sinds de hervormingen van de Europese bisschoppenconferentie in 1993 was dit niet langer een vrijplaats voor ongeremde conversatie, en een drietal jaren later besloot Fürer in overleg met kardinaal Carlo Maria Martini een groep van kardinalen, aartsbisschoppen en bisschoppen samen te brengen. (bladzijde 461)
Aanvankelijk bescheiden, groeide dit uit tot wat in de agenda’s van enkele deelnemers de Groep van Sankt Gallen ging heten.
Een profetische persconferentie
Het was op woensdag 27 februari 2013, ruim twee weken na de aankondiging van het pauselijke aftreden, dat Danneels net voor zijn vertrek naar Rome voor het eerst sinds augustus 2010 weer een persconferentie gaf. De kardinaal wist dat er vragen rond seksueel misbruik zouden volgen, en sprak met de pers af dat die niet beantwoord zouden worden. Deze persconferentie ging over de gebeurtenissen in Rome, niet over die in Belgische rechtbanken.
Daags nadien berichtten de media dat de kardinaal een montere indruk maakte en goed voorbereid leek op het conclaaf. Dat bleek uit het verlanglijstje dat hij op de persconferentie voorlegde: de kerk had behoefte aan eenheid in diversiteit, synodes dienden meer debatcultuur te krijgen, er moest een kroonraad opgericht worden rond de paus, de curie moest hervormd worden en het carrièrisme dat een aantal leden van de Romeinse curie in de greep had, moest geblokkeerd worden.
Tot slot zei hij: We hebben een Franciscus nodig. (bladzijde 496)
- Bestel Jürgen Mettepenningen & Karim Schelkens, Godfried Danneels. Biografie, Polis, 2015, ISBN 978 94 6310 022 9, 592 blz., 39,50 euro.