Aanwezig
Religie kost elke Vlaming jaarlijks 79 euro. Dat vernamen we vorige week in de krant. Het cijfer werd met ontzag gebracht, alsof het een zware aanslag op onze portemonnee betrof. Stel je voor zeg, 79 euro, een duizelingwekkend bedrag. Een liberaal parlementslid vroeg zich openlijk af „of dat nog verantwoord is” en pleitte in één moeite door voor de volledige afschaffing van elke vorm van overheidsfinanciering voor eender welke levensbeschouwing. Zelfs het onderhoud van kerken moet volgens hem volledig ten laste vallen van de bisdommen.
Het parlementslid in kwestie schijnt dus niet te weten dat het overgrote deel van de kerken geen eigendom is van bisdommen of parochies, maar van gemeenten en kerkfabrieken. Van openbare instellingen dus. Dat is een gevolg van de Franse Revolutie, toen alle kerken werden onteigend en toevertrouwd aan de overheid. Bovendien zijn kerken niet enkel gebedshuizen, ze behoren tot ons collectieve erfgoed. Veel kerken zijn een toeristische en culturele trekpleister. Op het platteland zijn ze bovendien bepalend voor het dorpszicht. Doen alsof enkel wekelijkse kerkgangers zijn gehecht aan hun kerkgebouw, doet de waarheid geweld aan.
De belangrijkste kostprijs van religie is evenwel het loon van leerkrachten godsdienst en zedenleer. Het liberale parlementslid wil die vakken uiteraard afschaffen, maar schijnt te vergeten dat hij dan vervangende vakken nodig heeft die precies evenveel geld kosten. De nieuwe Vlaamse regering heeft – geheel terecht – beslist om de levensbeschouwelijke vakken te behouden, maar zelfs als ze dat niet deed, zou ze er geen euro mee besparen.
Wanneer kan die onzinnige strijd tegen religie eindelijk eens worden gestaakt? Is het zo moeilijk om toe te geven dat levensbeschouwing een belangrijke maatschappelijke behoefte is, net zoals cultuur, sport, gezondheid, [node:field_streamers:0] onderwijs…? De aanwezigheid van religies verrijkt de samenleving, mobiliseert honderdduizenden mensen in een positief engagement, creëert solidariteit en betrokkenheid, geeft zin en betekenis aan mensenlevens.
Religie moet niet worden verbannen naar duistere krochten, maar net uitdrukkelijk aanwezig zijn in de samenleving. Wie ons kerstinterview met kardinaal De Kesel leest, begrijpt meteen waarom. Als meest prominente vertegenwoordiger van de katholieke Kerk in ons land formuleert hij treffend hoe warm en menslievend het christendom kan zijn. Hij pleit voor mededogen met gevangenen, voor actie tegen armoede en uitsluiting, voor een sterke sociale zekerheid, voor solidariteit met vluchtelingen, voor een zorgvuldiger omspringen met menselijk leven.
Dat zijn stuk voor stuk boodschappen die niet iedereen graag hoort. Ze botsen frontaal met de golf van hardvochtigheid die onze wereld overspoelt. Liefde en barmhartigheid zijn voor sommigen ongewenste stemmen geworden. Kerstmis herinnert er ons nochtans aan dat twee millennia geleden een kind werd geboren dat die stemmen luider vertolkte dan ooit voorheen. De Messias kwam niet om mee te drijven met de stroom, maar om de ommekeer te verkondigen. Hij kondigde het Rijk Gods aan en gaf daar zelfs zijn leven voor.
Meewerken aan dat Rijk Gods, de grote droom dat het echt anders kan, is de opdracht die elk jaar opnieuw wordt geboren tijdens de kerstnacht. Kerstmis is in zijn essentie geen mierzoete cocktail van melige vredeswensen en gezellige feestjes, het is allereerst een oproep aan ieder van ons. De verlosser komt het werk niet verrichten in onze plaats, Hij komt ons vertellen hoe we zelf zijn leerlingen kunnen zijn.
Namens de redactie wens ik u allen een zalige en inspirerende kerst. Laat Christus echt in ons midden aanwezig zijn.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be