Altijd onderweg
Voor het vierde jaar op rij publiceert de katholieke Kerk in België haar jaarrapport. We mogen stilaan spreken van een goede gewoonte. Elk jaar bevat het rapport andere klemtonen, met telkens boeiend cijfermateriaal. Het vierde jaarrapport is het moeilijkste tot nu toe. Dat ligt natuurlijk aan de coronacrisis, die ertoe leidde dat 2020 een ongewoon kerkelijk jaar werd. Daardoor zijn de klassieke cijfers over kerkbezoek en sacramenten niet erg nuttig. We zullen moeten afwachten hoe die cijfers er na de coronacrisis uitzien.
Dat brengt ons bij een vraag die we nu niet echt kunnen beantwoorden: zal de kerkelijkheid in Vlaanderen in de nabije toekomst opnieuw aanpikken bij het peil van vóór 2020, of is het coronaverlies definitief? De realiteit ligt wellicht ergens in het midden, maar zekerheid krijgen we pas de komende jaren.
Dat moet ons vooral niet beletten om werk te blijven maken van onze Kerk. In binnen- en buitenland wordt nagedacht over de toekomst van het instituut en de kerkgemeenschap. In onze rubriek Klapstoel geeft ook Arturo Sosa, algemeen overste van de jezuïeten, zijn visie op de Kerk. Het is duidelijk dat Sosa een vurige aanhanger is van het Tweede Vaticaans Concilie. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar tussen de regels lees je dat de uitvoering van dat concilie, na decennia van min of meer stilstand, onder paus Franciscus opnieuw vaart maakt.
„Volgens mij wil paus Franciscus ons met de synode wakker schudden”, zegt Arturo Sosa. Die synode, waarvan de eerste fase nu in onze bisdommen loopt, buigt zich over het principe van synodaliteit – samen als godsvolk onderweg zijn – en moet in oktober 2023 uitmonden in een bijeenkomst van bisschoppen uit de hele wereld in Rome. Al is ‘uitmonden’ eigenlijk een foute [node:field_streamers:0] woordkeuze. Een synodaal proces eindigt nooit. Het is geen oefening, maar een permanente manier van functioneren. Daarover zegt Sosa: „Het mag niet blijven bij reflecteren over hoe we synodaal kunnen zijn, we moeten het doen, zodat de synode een proces wordt, waaraan de hele Kerk deelneemt. Hopelijk wordt dit in de toekomst de normale manier van werken in de Kerk, met een meer synodale dynamiek, die van het volk van God onderweg.”
Hoe die synodale dynamiek er dan moet uitzien, dat is precies het onderwerp waarover we nu met z’n allen moeten praten. Vraag dus gerust aan de verantwoordelijken in uw parochie of pastorale eenheid om ook in uw lokale gemeenschap daarover te kunnen reflecteren. Synodaliteit is een lege doos als we er niet in slagen gelovigen uit het hele land mee aan de tafel te krijgen. Een kerkmodel waarbij één persoon vooraan staat en de rest toeschouwer is, heeft niet veel toekomstkansen.
Synodaliteit gaat trouwens nog een stap verder. Paus Franciscus spoort ons aan de binnenste kerkcircels te verlaten en de dialoog aan te knopen met mensen die in de rand van de Kerk vertoeven, of die de Kerk om welke reden ook verlieten. Precies hun inbreng kan leiden tot nieuwe en bredere inzichten.
Laat er geen misverstand bestaan. Er komt geen grote, revolutionaire heruitvinding van de Kerk. Synodaliteit kan wel een cruciale rol spelen in een permanente evolutie. Een tweeduizend jaar oud instituut laat zich niet in één klap hervormen, zeker niet op basis van een theoretische blauwdruk. Dat is niet haalbaar en niet wenselijk. De juiste vraag luidt: zijn we met z’n allen, van top tot basis, in staat voortdurend bij te sturen, in te spelen op de noden, behoeften en onvermijdelijkheden van de tijd? Kunnen we op elk moment van de geschiedenis de Kerk zijn die dat tijdperk nodig heeft? De voorbije tweeduizend jaar lukte dat aardig, waarom zou het nu niet lukken?”