Barts Bijbelbrieven ~ Dag Bartimeüs, beste naamgenoot
Dag Bartimeüs,
De vier evangelisten besteden kort aandacht aan je korte ontmoeting met Jezus bij zijn aankomst in de stad Jericho, gevolgd door zijn apostelen en een grote groep nieuwsgierigen. Omdat Marcus je nadrukkelijk bar (zoon van) Timeüs noemde, geloof ik dat je werkelijk hebt bestaan. In mijn prille kinderjaren las mijn oma me vaak Bijbelverhalen voor. Als jonge knaap kon ik onmogelijk het onderscheid maken tussen echt gebeurde mirakelen en de zogenaamd overdrachtelijke betekenis die erachter schuil gingen.
Het feit dat mijn diepgelovige oma zonder uitzondering in alle beschreven wonderen geloofde, nam elk sprankeltje twijfel bij me weg.
Jezus kon doden tot leven wekken en een blinde sukkelaar genezen. Punt.
Toen jij vernam dat Jezus van Nazaret in aantocht was, schuifelde je voorzichtig naar de hoofdstraat. Je plaatste je wandelstok tegen een muurtje en spreidde je handen uitnodigend open. Een kleine aalmoes voor een blinde, murmelde je in de hoop dat toch enkele mensen in de grote toeloop hun hart lieten spreken. Ik weet niet of je die dag enkele leptons, quadransen of assen hebt verdiend. Misschien wierp iemand je zelfs een stuk van een drachme toe, al twijfel ik eraan of je die bewuste namiddag überhaupt ook maar één schraal muntje hebt ontvangen. In de joodse samenleving beschouwde men blindheid als een straf die de betrokkene zelf over zich heen had geroepen. Elke vorm van medeleven met mensen van jouw soort was volstrekt misplaatst.
Ik kan me niet voorstellen hoe het voelt om zonder gezichtsvermogen door het leven te gaan. Het schijnt dat de andere zintuigen van blinden na verloop van tijd aan scherpte en kracht winnen. Jij hoorde Jezus al van ver aankomen.
Je spitste je oren en toen de stoet naderde, riep je luidkeels uit: 'Jezus! Zoon van David! Heb medelijden met mij!'
Alle omstaanders wierpen jou een misprijzende blik toe. Een aantal onder hen reageerde ronduit agressief. Je moest je grote mond houden en vooral de Heer niet storen. Maar jij, Bartimeüs, gaf je niet gewonnen. Zoon van David! Heb medelijden met mij!, schreeuwde je zo luid dat je stembanden het bijna begaven. Met succes overigens, want Jezus hield halt. Hij droeg de omstaanders op jou bij Hem te brengen.
Je schudde je mantel af en strompelde voorzichtig op de tast in de richting van Jezus. Ik wil zo graag weer kunnen zien, antwoordde jij op Jezus’ vraag wat Hij voor je kon doen. En toen voltrok zich het wonder waarop je zolang hoopte. Je bent beter geworden door je geloof, sprak Jezus je zacht toe. Na al die jaren van totale duisternis zag je eindelijk het licht. Dankbaar en vol verwondering besloot je Jezus te volgen op zijn lange voettocht naar Jeruzalem.
Ik schrijf je deze brief in mijn kamertje in het gastenverblijf van de benedictijnerabdij in Zevenkerken.
Gisteravond had ik een lang gesprek met pater Yves. Vol vuur nam hij het voor je op. Ik heb doorgaans veel respect voor de visie van moderne exegeten, benadrukte hij, ook al maken ze me opstandig wanneer ze hun hedendaagse interpretatie van een wonderverhaal als dé enige correcte zienswijze trachten door te drukken.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Ik laat mijn persoonlijk geloof niet door de tijdgeest en al helemaal niet door bijziende Bijbelspecialisten ondermijnen, ging pater Yves door. Als vriend van Jezus mag ik mijn eigen conclusies trekken. In dit geval is het mijn recht om de miraculeuze genezing van Bartimeüs letterlijk op te vatten. Als Jezus écht Jezus is, is Hij beslist in staat een mens zowel fysiek als op gelovig vlak te genezen. Dat geloof ik blindelings. Als Jezus dat niet kon, zou Hij een gewoon mens zijn en niét de zoon van God. Tja, wie ben ik om mijn vriend pater Yves tegen te spreken?
Beste Bartimeüs, je leeft vandaag nog steeds voort in de harten van vele mensen. Tijdens het toedienen van het sacrament van de zieken komt jouw korte doortocht in de evangeliën steevast ter sprake. Je voorbeeld staat symbool voor het vertrouwen in Gods nabijheid en de kracht om het zware leed en de angst voor de dood enigszins te verzachten. In die zin breng jij licht op het ogenblik dat een menselijk kaarsstompje bijna opgebrand is.
In blind vertrouwen,
Bart Demyttenaere
Reactie van Nikolaas Sintobin
Beste Bart,
Dank voor je erg inlevende brief aan Bartimeüs. Je mag gerust weten dat het een van mijn favoriete genezingsverhalen is. Ik vind zowel de wijze waarop Jezus met deze mens omgaat, als de houding van de blinde zelf aangrijpend.
In je brief leg je helder uit hoe moeilijk het leven van een blinde in Jezus’ tijd was en hoe weinig benijdenswaardig zijn maatschappelijke positie. Mij lijkt het dat dit nog eens in de verf wordt gezet door de naam van de man. Preciezer, eigenlijk kennen we zijn naam niet. We weten enkel maar dat hij de zoon (bar) is van Timeüs. Alsof die mens geen eigen naam – en dus identiteit en waardigheid – hoeft te hebben. Het is toch maar een blinde, nietwaar? Toch is het net die man die de volle aandacht van Jezus zal krijgen.
Je beschreef reeds de heftige ontmoeting tussen Jezus en Bartimeüs. Zelf word ik geraakt door twee aspecten van dat gebeuren die makkelijk aan de aandacht kunnen ontsnappen.
- In de versie die Marcus geeft van deze ontmoeting vernemen we hoe Bartimeüs reageert als hij doorkrijgt dat Jezus hem wil ontmoeten.
Hij wierp zijn mantel af, sprong overeind en kwam naar Jezus toe, schrijft Marcus. Bartimeüs werpt zijn mantel af. Dat lijkt niet belangrijk maar is het wél. Die arme bedelaar beschikt namelijk niet over twee of drie lagen kleren. Hij heeft maar één kledingstuk: die mantel. Die werpt hij af. Blind als hij is, is de kans reëel dat hij achteraf die mantel niet meer terug zal vinden. Bartimeüs laat dus de enige zekerheid en bescherming die hij heeft achter om naar Jezus toe te gaan. Om zich aan hem toe te vertrouwen. Naakt, in al zijn kwetsbaarheid. Wat een geloof, wat een vertrouwen.
Zelf vind ik dit erg confronterend. Hoe ga ik naar Jezus toe? Wat ben ik bereid achter te laten om Hem te kunnen ontmoeten? Hoe naakt durf ik me op te stellen in mijn relatie tot Hem? - Als Bartimeüs dan uiteindelijk voor Jezus staat gaat Jezus met hem in gesprek. Wat mij betreft, is dit echt Jezus ten voeten uit. Jezus reduceert Bartimeüs niet tot het beeld dat de meeste mensen van hem hebben: een blinde bedelaar die enkel maar mag en kan hopen op een aalmoes. In het beste geval geef je zo iemand wat geld, en dan ga je snel verder. Zo niet Jezus. Jezus maakt contact met die man, zonder van tevoren zelf in te vullen wat Bartimeüs van Hem verwacht. Hij stelt hem een vraag. En wat voor een vraag. Eigenlijk stelt Jezus aan die naakte man dé vraag die een mens tot unieke mens maakt: wat verlang je?
Wat zou jij antwoorden, Bart, mocht Jezus jou die vraag stellen? Of nog, leg jij je diepste verlangen zo maar, spontaan, aan Jezus voor? Zelf kan ik alvast een puntje zuigen aan het voorbeeld van Bartimeüs.
Beste Bart, nogmaals dank voor je brief aan Bartimeüs. Het schrijven van mijn antwoord op je brief heeft me wat dichter gebracht bij Jezus.
Hartelijk,
Nikolaas Sintobin sj