Wat de Bijbel leert over de nood aan privacy
In The New York Times geeft jezuïet James Martin een bijzonder boeiende beschouwing bij privacy en wat de Bijbel daarover te vertellen heeft. We schetsen de grote lijnen.
Adam en Eva, de behoefte zich te verbergen
Al in het eerste hoofdstuk van de Bijbel gaat het over privacy. God verbiedt Adam en Eva te eten van de vruchten van de boom van kennis, maar ze doen dit toch. Waarop ze besluiten zich te verbergen. Als God vraagt waarom ze dit doen, antwoordt Adam: Ik was bang, want ik was naakt.
Het koppel is zich voortaan pijnlijk bewust van hun nood aan privacy.
Wat wij vandaag onder privacy verstaan, staat natuurlijk ver af van de beleving destijds in het Midden-Oosten. Mensen leefden er dicht op elkaar in tenten en kleine kamers. Had je nood aan privacy, dan moest je de stad uit. Dat is precies wat Jezus geregeld doet in de evangelies.
De twee gezichten van privacy
Privacy werd door velen beschouwd als een belangrijke voorwaarde voor een spiritueel leven.
Jezus beval een privé-relatie aan met God, zelfs boven meer publieke vertoningen van vroomheid.
In het evangelie volgens Matteüs stelt hij duidelijk: Als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
Tegelijk wordt privacy op veel plaatsen in de Bijbel verbonden met duisternis en zonde, al wat het licht niet mag zien. Zo schrijft Paulus aan de Effeziërs: Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist, want wat daar in het verborgene gebeurt, is te schandelijk voor woorden. Maar alles wat door het licht ontmaskerd wordt, wordt openbaar, en wat openbaar wordt, is zelf licht.
Die dubbele benadering is geen slechte invalshoek om privacy de juiste plaats te geven als gelovige vandaag.
Vooral door de invloed van technologie is privacy voor gelovigen vandaag een almaar meer pertinente vraag.
Privacy online en offline
Hoe langer je online bent en hoe vaker je je telefoon checkt, hoe minder tijd je besteedt aan persoonlijk gebed en hoe minder gevoel je krijgt voor eenzaamheid. Je voelt je schuldig als je even niet bereikbaar bent en kiest voor privacy.
Menselijke relaties en een sociaal leven opbouwen, heeft privacy nodig.
Denk aan niet confidentieel kunnen omgaan in een familie en tussen vrienden. Denk aan een ouder die niet in staat is een persoonlijk gesprek te voeren met een kind. De hele notie ‘familie’ of ‘vriendschap’ valt in duigen zonder een zekere graad van geheimhouding.
Intimiteit is essentieel voor mensen om open te kunnen bloeien.
Dat is net zo voor het spirituele leven. Wat tijdens een bezinning of geestelijke begeleiding wordt uitgesproken, is bijna altijd confidentieel. Waarom? Om te kunnen groeien, moeten mensen zich vrij voelen om te proberen, te falen en te leren uit fouten en zonden. Dat is ook de reden voor het biechtgeheim. Als een biecht openbaar wordt gemaakt, kun je niet open zijn over je donkerste kant en blijf je afgesloten van vergeving.
Privacy vs transparantie
Toch is de behoefte aan privacy ook in religieuze sferen niet absoluut. De pedofilieschandalen toonden duidelijk aan dat de ergste misdaden juist konden gebeuren wanneer bisschoppen, priesters en andere mensen in machtsposities geheimhouding misbruikten. Vandaag is transparantie het codewoord, en dat moet ook zo zijn.
Hoe vaak heb ik tijdens de misbruikcrisis al gedacht aan Jezus’ woorden in Lucas 8,17: Niets wat verborgen is, blijft geheim; alles wat verborgen is, zal bekend worden en aan het licht komen.
Dus wanneer is privacy nu goed en wanneer niet? Hier is onderscheiding nodig. De hele heilsgeschiedenis lang al zoeken gelovigen het antwoord daarop met het oog op hun eigen spiritueel leven, het algemeen belang en wat de Schepper van ons zou kunnen vragen.
Bron: The New York Times