Bijbel en seks ~ Met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven
#1 Met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven ~ Hooglied
Laten we beginnen met een greep uit de meest tot de verbeelding sprekende fragmenten uit het Hooglied.
- Laat hij mij kussen,
laat zijn mond mij kussen!
Neem mij met je mee. Laten we rennen! (1,2-4)
Nu mijn koning op zijn rustbed ligt,
geurt mijn nardus zoet.
Mijn lief is mij een bundel mirre,
hij slaapt tussen mijn borsten. (1,12-13)
Ik verlang in zijn schaduw te zitten,
met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven. (2,3)
Je borsten zijn als kalfjes,
als de tweeling van een gazelle. (4,5)
Acht hoofdstukken pure erotiek, dat Hooglied. Waarover gaat het precies?
Hans Ausloos • Daar begint het al mee! Er zit niet echt een rode draad in de tekst, die veeleer een samenraapsel is van losse liefdesgedichten. Wellicht heeft een of andere redacteur er refreintjes in gestoken zodat het een geheel lijkt. Bijvoorbeeld: Mijn lief is van mij en ik ben van hem. Maar het is geen roman met karakters die een bepaalde ontwikkeling doormaken.
Een jongen en een meisje zijn afwisselend aan het woord. Een koor fungeert als commentator. Maar de verduidelijkingen van wie er aan het woord is, zijn al een interpretatie van de vertaler. Oorspronkelijk stonden die er niet. In katholieke vertalingen lees je zelfs bruid of bruidegom, maar dat is een nog verder gaande interpretatie.
We zien dat het koppel zich soms tegengewerkt voelt door de omgeving. Ze zoeken elkaar, raken innig verstrengeld en worden weer uiteen gedreven.
Dat spel van aantrekken en elkaar kwijt raken, blijft herkenbaar over 20 eeuwen heen.
Het is het enige boek in de bijbel waarin de erotiek echt centraal staat. God komt niet ter sprake, tenzij halvelings op het einde in hoofdstuk 8, vers 6: De liefde is een vlammend vuur, een vlam van de Heer, althans volgens de Willibrordvertaling. Of zoals Pius Drijvers het vers vertaalde: Haar vlammen, een goddelijke gloed.
Wat doet deze tekst dan in de Bijbel?
Dat is een moeilijke vraag. De tekst werd op naam gezet van Salomo en zo via de Bijbel bewaard voor toekomstige generaties. Gelukkig, zou ik zeggen! Het feit dat deze puur profaan bedoelde liefdespoëzie in de Bijbel staat, heeft er wel voor gezorgd dat ze al heel vroeg allegorisch werd gelezen (misschien al toen ze opgeschreven werd - dat is de vraag van de kip of het ei).
Zo zagen joodse bijbelgeleerden er beeldspraak in voor God en zijn volk. Bij christenen werd aan die beeldspraak nog een laag toegevoegd: de liefde tussen Christus en de Kerk of tussen Christus en Maria.
Zijn die religieuze lagen problematisch?
Op zich is daar helemaal niets mis mee. In grote kunst valt door nieuwe generaties en culturen altijd nieuwe betekenis te ontdekken. Het zou wel jammer zijn als we het Hooglied daardoor niet meer lezen zoals het ooit bedoeld was: als pure liefdespoëzie.
Eeuwenlang is de tekst beladen met betekenissen die er oorspronkelijk zeker niet in zaten. En zo werd de tekst pas in 18de eeuw terug als profane literatuur gelezen, bevrijd uit zijn Babylonische ballingschap, zoals men toen zei.
Ook als puur profane literatuur heeft het Hooglied een diepe spirituele betekenis.
Als je hartstochtelijk van iemand houdt, dan voel je dat die liefde je overstijgt. Je hoeft dus niet in elk woord een verwijzing naar God te zien om er diepgang in te vinden.
Hans Ausloos is oudtestamenticus, hoogleraar aan de UCLouvain en auteur van Geweld, God, Bijbel (Averbode, 2019).
Bekijk ook de toelichting van The Bible Project over het Hooglied (Engels met Nederlandse ondertiteling).