Wat ons bindt, is sterker dan de dood
Op de overlijdenspagina van de krant springt een naam naar mijn nog wat slaperige hersenen. Is dat echt mijn oud-klasgenote? Ja hoor, alle gegevens kloppen. Zij is de eerste van onze klas… We komen nog om de vijf jaar samen, en de laatste keer was ze er nog bij. Voortaan dus niet meer.
De hele verdere dag duiken de herinneringen aan mijn schooltijd op. Ik zie mijn overleden klasgenote lachen, gitaar spelen, gek doen, rustig een mening verkondigen.
Ze speelde een onvervangbare rol in onze klas.
Op het afscheid staan we onwennig met zijn tienen voor de deur van het rouwcentrum. Hoe doe je dat, een dode klasgenote groeten?
We missen onze grijze uniformrokjes en een leraar die instructies geeft.
Binnen straalt een foto ons toe. Die roept meer op dan de houten kist daarnaast. We geloven nog niet echt dat alles wat ons van haar rest, daarin ligt. We schudden handen en mompelen, zoals het hoort.
Na afloop gaan we samen iets drinken. Iemand heeft foto’s van vroeger meegenomen. We zien onze klasgenote in haar typische houding, met het monkellachje dat ze nooit is kwijtgeraakt.
Ze heeft het vast ook meegenomen naar waar ze nu ook is.
Eén voor één halen we oude herinneringen van onder het stof. Samen kennen we er genoeg om een portie troost bij elkaar te sprokkelen. We blijven zitten praten tot een eind in de avond. Alsof we het moeilijk hebben om elkaar los te laten.
We dachten niet aan de dood, toen we meer dan veertig jaar geleden samen in de klas zaten. Voortaan zal de dood bij elke vijfjaarlijkse bijeenkomst mee aan tafel zitten.
Maar we blijven het leven vieren. Want wat ons verbindt, is sterker dan de dood.