Blijf in uw cel - tips van kluizenaar Benoît Standaert (4)
Hoelang duurt het verhaal nog? Die vraag rijst bijna elke dag opnieuw in de media. De kluizenaar leeft van dag tot dag. Hij geniet van de Oosterse spreuk: ‘Elke dag is een goede dag’.
Hij leeft in het NU.
Geen energieverspilling in projecties naar voren of naar achteren. Geen nostalgie: vroeger was het toch zoveel beter, en geen luchtkastelen bouwen in Spanje.
Schrijf en lees
Wat gedaan? Schrijven en lezen horen bij zijn dagelijkse doen. En hier ligt misschien een kans: de leescultuur herontdekken of flink uitbouwen als die er ooit was! Lees oude, onvergetelijke verhalen. Lees wat van elders komt, Chinese wijsheid van Lao Tseu of Tchouang Tseu, of een Thomas Merton die deze laatste herleest. Lees verhalen die inwijden: De Kleine Johannes van Frederik van Eeden, de kleine Prins van Saint-Ex, de Verhalen van de Russische Pelgrim. Interesseer je aan Rumi en kom binnen in de wereld van de moslimmystiek en het soefisme. Herlees een dialoog van Plato, of een evangelie van A tot Z, of nog de Spreuken van Salomo en de Wijsheidsboeken in de Bijbel: Prediker en Jezus ben Sirach. Nu heb je eindelijk wat tijd om je grensverleggend te openen voor oerverhalen en eeuwenoude wijsheid.
Leescultuur veronderstelt stilte in huis, een aangename stoel, een rustige belichting, volgens de oude spreuk: ‘in een hoekske met een boekske’. ‘Die lezen mogen eenzaam wezen’, schrijft de dichteres Ida Gerhardt.
Lezen en herlezen.
Als jongen van twaalf herinner ik me het verhaal van een Japans kind dat niet kon slapen. Hij zag licht in de kamer van zijn vader. Die was aan het lezen. Hij had naast zich een stapel van vier, vijf boeken. Hij wilde die nog uitgelezen hebben vóór dat het einde kwam. Men leefde met de dreiging van een totale vernietiging. De grote literatuur vermenselijkt de mens en wapent hem tegen het ergste. Wat wil je nog vóór het Einde gelezen hebben? Zalig wie lezend bij de Bron uitkomt. Die verademt elk ogenblik, en hoeft dan niets meer.
Broeder Vaast was zeer oud, al enkele jaren boven de negentig. Hij had steeds een spreuk op de lippen, een geestigheidje dat hij kon aanhalen. Ik vroeg hem of en wat hij nog las. ‘Ik lees niet meer, hij kan het niet meer, mijn ogen laten het mij niet toe’, was zijn antwoord, ‘maar ik heb heel mijn leven gelezen. Het moet nu maar zijn vruchten afwerpen’. De bron was binnen de stadsmuren. Hij kon elke belegering overleven. De kunst bestaat erin te lezen en zich te kunnen herinneren van al het edele en bevrijdende dat grote auteurs en dichters ons hebben meegedeeld om er nog menselijker door te worden.