‘Een bubbel van vijf personen? Niet iedereen geraakt daaraan’
Op 9 maart kwam het telefoontje. Marc Van Ranst aan de lijn. Of OKRA, beweging voor 55-plussers, kon overwegen haar activiteiten op te schorten voor een nog relatief onbekend virus? „We besloten daarop daags nadien, dus nog vóór de lockdown, onze verantwoordelijkheid op te nemen en onze activiteiten stil te leggen”, zegt vijftiger Mark De Soete. „En toen begon de heksenketel.”
Optimist Mark De Soete blijft niet lang hangen bij de stilgelegde activiteiten en benadrukt al snel een ander facet van de vereniging dat nu sterker naar voren komt. „OKRA doet ook aan belangen-behartiging. Op dat vlak waren we nog nooit zo actief als in de voorbije periode. Dat grootouders hun kleinkinderen opnieuw konden zien en dat het leeftijdscriterium van 65-plus voor een risicopatiënt is verdwenen, is deels te danken aan OKRA.”
– Wat was er dan mis met dat leeftijdscriterium?
Ons stoorde het zeer dat op het moment dat de corona-epidemie aan kracht inboette en de samenleving eindelijk begon te ontwaken, elke 65-plusser werd gerekend tot de risicogroep. Iedereen kon de draad van zijn leven weer opnemen, maar 65-plussers moesten aan de zijlijn blijven staan, ook al is leeftijd geen criterium voor iemands gezondheidstoestand. Toen stelden we samen met partnerverenigingen en het kabinet Welzijn het Ouderencharter op, dat de risicogroepen aflijnde op andere criteria dan leeftijd. Fitte ouderen, ook al zijn ze ouder dan 65, konden voortaan wel hun kleinkinderen zien. Oudere mensen kun je niet over één kam scheren. De jongste decennia is men daar almaar meer van overtuigd en ouderen zijn dat ook beu.
– Wat is er dan nu zo anders?
Zeker gepensioneerden vullen hun tijd anders in. Waar men vroeger een fauteuil of horloge kreeg als men op pensioen ging, is dat nu een fiets of een reischeque. Door de hogere levensverwachting richten senioren hun vrije tijd actiever in. Nu, dat is oud nieuws. Een nieuw fenomeen zijn ouderen die slecht in hun vel zitten over hun leeftijd en niet enkel wegens mogelijke eenzaamheid. Iedereen wil wel oud worden, maar niemand wil oud zijn. Ik hoor van leden dat hen wordt verweten dat hun pensioen te hoog is, dat de volgende generatie niet meer op zulke pensioenen mag rekenen. Of kleinkinderen die opa of oma de klimaatcrisis kwalijk nemen. Dan wijs ik hen op het feit dat hun generatie net veel heeft verworven voor de sociale zekerheid, voor de jongeren die nu bijvoorbeeld recht hebben op deze of gene studietoelage. Dat is een kwestie van solidariteit tussen generaties, te belangrijk om ze uit het oog te verliezen.
– Gebeurt dat dan?
Die asociale tendens meen ik toch te ontwaren in de samenleving, onder meer in het feit dat men almaar minder beseft welke belangrijke rol het middenveld inneemt. Persoonlijk contact is belangrijk, dat toont de coronacrisis eens te meer aan. Wat OKRA-leden betreft, was ik niet zo bezorgd over het gevaar van vereenzaming. Onze geweldige vrijwilligers waren ontzettend [node:field_streamers:0] creatief in het onderhouden van hun netwerken, bijvoorbeeld via belacties. Voor niet-leden hield ik mijn hart vast. Zij werden geconfronteerd met de kwetsbaarheid van hun netwerken. Een bubbel van vijf personen? Niet iedereen geraakt daaraan. Dat is schrijnend en daaraan moeten we aandacht besteden.
– Hoe ziet u dat gebeuren?
OKRA organiseert niet enkel activiteiten, ook onze tak belangenbehartiging is alert en staat sterk. Noteren we een klacht of een bezorgdheid, dan bekijken we of dat een algemeen probleem is onder ouderen of veeleer een individuele kwestie. Wanneer iets het individuele overstijgt, schieten we in actie en kaarten we de kwestie aan bij politici. Een voorbeeld daarvan is het Ouderencharter, waarmee we een eind maakten met dat leeftijdscriterium. Daarnaast wil OKRA ook een tweede mantel zijn voor mensen zonder netwerk. Heeft iemand hulp of contact nodig, moet die kunnen rekenen op ons. We namen in onze beleidsnota het begrip ‘vriendschap’ uitdrukkelijk op, omdat we dat beschouwen als speerpunt in onze werking.
– Tot slot, hoe is het om in deze barre tijden de directeursstoel te bezetten?
Het stelt een mens voor twee keuzes. Ofwel vlucht je, ofwel ga je de uitdaging aan en probeer je de vereniging zo goed en zo kwaad als je kunt door de crisis te loodsen. Ik koos voor het tweede en ondanks de slapeloze nachten en de taaie knopen die ik moest doorhakken, ben ik ervan overtuigd dat we met OKRA een rooskleurige toekomst tegemoetgaan. We deden er vooral goed aan meteen het hele beroepskader te betrekken bij de aanpak van de coronacrisis. Ik ben ontzettend trots op onze beroepskrachten en vrijwilligers die prompt in actie schoten en die er blijven zijn voor mensen. Helaas zal het virus een zware tol eisen. Niet enkel bij OKRA, maar in het hele verenigingsleven. Welke impact het op langere termijn zal hebben, is voorlopig niet te overzien. Als straks de helft van het bestuur van lokale groepen niet terugkeert, dan is dat problematisch. Zodra alles weer opstart, moeten we erover waken dat dat niet gebeurt. We moeten de tijd nemen om aan elkaar te vragen hoe het gaat en te praten over verlies.