Ook christenen komen op straat in Iran
Verenigde Iraanse Kerken eisen erkenning van fundamentele rechten alle Iraniërs
Hoeveel christenen Iran telt, is moeilijk te zeggen. Schattingen lopen sterk uiteen. De Iraanse overheid erkent zo’n 100.000 Armeense en Assyrische christenen, naast een verwaarloosbaar aantal protestanten en katholieken. Andere schattingen lopen op tot anderhalf miljoen christenen.
Makkelijk hadden christenen het in de loop van de geschiedenis zelden. Nadat ayatollah Khomeini in 1979 aan de macht kwam en Iran officieel een islamitische republiek werd, zochten heel wat christenen hun toevlucht tot clandestiene huiskerken. Bij hen voornamelijk bekeerlingen, die worden opgejaagd door de zedenpolitie. Wordt het christelijke geloof erkend, dan is zich bekeren immers strafbaar. Op dat misdrijf staan zware gevangenisstraffen. Dat is meteen de reden waarom Iran steevast hoog opduikt in lijsten van landen waar christenen het meest worden vervolgd.
Na de dood van de 22-jarige Mahsa Amini vorige maand, die volgens ooggetuigen door de zedenpolitie hardhandig werd aangepakt en geslagen omdat ze haar haar niet zorgvuldig had bedekt, ontstonden in tientallen steden in Iran grootschalige protestacties. Die zijn gericht tegen de verplichte dracht van de hidjab en bij uitbreiding tegen het theocratische, autoritaire regime van ayatollah Khamenei.
Article18, een Iraanse organisatie die strijdt voor religieuze vrijheid in de islamitische republiek, sprak onmiddellijk haar steun uit aan de familie van Mahsa Amini. Ook de Hamgaam Raad voor Verenigde Iraanse Kerken, een internationale coalitie van Iraanse Kerken, en het theologische centrum Pars, dat de clandestiene Kerken in Iran ondersteunt, veroordeelden de systematische onderdrukking van vrouwen in Iran en de wijdverspreide schendingen van de mensenrechten door de zedenpolitie en het regime. In één adem eisten de drie organisaties vrijheid, gerechtigheid en gelijke rechten voor alle Iraniërs.
„Onze solidariteit uitdrukken in woorden volstaat echter niet”, klinkt het bij Article18. „We willen daarenboven deelnemen aan concrete acties tegen de 43 jaar durende besmetting van onze samenleving.” Honderden christenen scharen zich dan ook achter de betogingen, op tientallen plaatsen in het land. „Christenen in Iran zullen pas kunnen genieten van hun religieuze vrijheid wanneer de rechten van alle Iraniërs worden gerespecteerd”, zegt een protestantse betoger die anoniem wil blijven. „Dat begint bij het afschaffen van de verplichting tot het dragen van de hidjab, maar het gaat veel verder dan dat. Op dit moment kunnen niet-moslims zich niet verenigen zonder te worden beschuldigd van misdaden tegen de nationale veiligheid. Er gelden strenge beperkingen op gebedsruimtes. Desondanks groeit het aantal christenen in Iran. Het regime ziet de uitdijende christelijke gemeenschap als een complot van het Westen om het islamitische regime in Iran omver te werpen.”
De overheid in Teheran legt sinds het begin van de opstanden de toegang tot het internet aan banden. Met name sociale media zijn vogelvrij verklaard. Dat bemoeilijkt de organisatie van de betogingen. Daarom roepen de christelijke gemeenschappen in Iran de wereldkerk op haar stem te laten horen. „Wij zullen alvast niet rusten alvorens de rechten van iedere Iraniër worden gerespecteerd”, klinkt het strijdvaardig. „We danken ook iedereen buiten onze landsgrenzen die onze zaak mee steunt.”