Cijfers en hoop
Het leek aanvankelijk wel mee te vallen, die nieuwe opstoot van het coronavirus. De curves gingen na de zomervakantie de hoogte in, maar zonder paniek te veroorzaken. Veel mensen bleven gewoon hun gangetje gaan, de regeringen versoepelden de maatregelen zelfs een beetje. Virologen en statistici waarschuwden steeds luider voor een nieuwe golf, maar niemand hoort graag slecht nieuws.
We zagen de grafieken wel in de krant, maar onze hersenen bedrogen ons. De stijging leek zo bescheiden, zeker in vergelijking met de hoge pieken in april van dit jaar. Dat experts ons op het hart drukten dat de stijging niet lineair was, maar exponentieel, dat vonden we meer iets voor de wiskundeles dan voor het echte leven. Het concept ‘exponentieel’ is op zich eenvoudig, maar onze hersenen zijn geneigd het fenomeen zwaar te onderschatten.
De beste illustratie schuilt in een oude Indiase legende. Een koning werd door een onbekende reiziger uitgedaagd tot een partijtje schaak. De reiziger vroeg een eenvoudige prijs indien hij zou winnen: rijst. Hoeveel rijst? Slechts één korrel op het eerste vakje van het schaakbord, vervolgens twee op het tweede, dan vier, acht, zestien... Telkens een verdubbeling dus, tot aan het vierenzestigste en laatste vakje. Dat was een bescheiden prijs, meende de koning. Fout gedacht. De reiziger won en de beste wiskundigen van het paleis berekenden om hoeveel rijst het ging: 18.446.744.073.709.551.615 korrels. Geen koning ter wereld heeft zo veel rijst in zijn schuur liggen.
Gelukkig werkt het coronavirus niet elke dag met een verdubbeling (anders waren alle Belgen besmet na minder dan 24 dagen), maar bovenstaand voorbeeld toont hoe snel een exponentiële groei kan gaan. Zo komt het dat zowel politici als burgers te traag en te laat reageren bij een nieuwe opstoot. Pas [node:field_streamers:0] wanneer de situatie uit de hand loopt, dringt de ernst tot ons door.
En nu? Nu moeten we opnieuw door een lastige periode. Hoeveel voorzorgen we ook nemen, in deze fase kan maar één ding het virus fors afremmen: zo weinig mogelijk contacten hebben. Iedere mens die niet in uw buurt is geweest, kan u niet besmetten. Dat klinkt hard, maar zo eenvoudig is het. We moeten het opnieuw uitzweten en helaas kunnen we elkaar enkel op afstand steunen, met uitzondering van onze huisgenoten en één extra nauw contact. Niemand heeft er zin in, maar we kunnen niet anders.
Laten we in deze tijd van beproeving vooral oog hebben voor hen die de zwaarste klappen krijgen. Alleenstaanden, die niet kunnen terugvallen op de aanwezigheid en steun van een eigen gezin. Bewoners van woon-zorgcentra, die opnieuw eenzame weken vrezen. Kinderen en jongeren, voor wie het contact met leeftijdgenoten zo belangrijk is in hun ontwikkeling. Fysiek kwetsbaren die tot elke prijs een besmetting willen voorkomen. En bij uitbreiding elke mens die het even niet meer aankan.
Bij het ter perse gaan van deze Kerk & leven was het nog mogelijk op zondag naar de eucharistieviering te gaan, om daar kracht en troost te zoeken. We durven niet te voorspellen of dat zo blijft. Hoe dan ook zal het altijd mogelijk zijn om voor elkaar te bidden en een kaars te branden.
De komende maanden zullen besmettingsgolven wellicht komen en gaan, tot er een werkzaam vaccin is en we allen gevaccineerd zijn. Dat zal het virus waarschijnlijk niet uitroeien, maar het zou moeten volstaan om terug te keren naar een normaal leven. Hopelijk gebeurt dat in de loop van 2021, wellicht pas tegen het einde van dat jaar. Dat lijkt nog lang, maar we zijn sterker dan we zelf denken. Vandaag overheersen de cijfers, maar op het einde wint de hoop.