Commentaar bijbellezing 4/2: ‘Jezus doet ons opstaan'
Evangelie: Marcus 1, 29-39
In die tijd toen Jezus uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar. Hij ging naar haar toe, pakte haar bij de hand en deed haar opstaan; zij werd vrij van koorts en bediende hen. In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren, bij Hem. Heel de stad stroomde voor de deur samen. Velen die aan allerhande ziekten leden, genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken, omdat zij Hem kenden. Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats waar Hij bleef bidden. Simon en diens metgezellen kwamen Hem achterop en toen ze Hem gevonden hadden, zeiden ze: ‘Iedereen zoekt U.’ Hij antwoordde hun: ‘Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe immers ben Ik uitgegaan.’ Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit.
Commentaar Lode Aerts: ‘Jezus doet ons opstaan’
Lijden doet ons klagen, net als Job. Daarover moeten we ons niet schamen, want zo’n klacht kan authentiek gebed zijn. Op het eind van het boek Job prijst God de oprechte klacht van Job en Hij reageert tegen zijn vrienden die het lijden wilden goedpraten. Dat was fout, want God wil geen lijden. Daarom zond Hij Jezus, als “deelgenoot in alle menselijke nood”. Marcus geeft ons daarvan een treffend voorbeeld. Wanneer de schoonmoeder van Petrus ziek te bed ligt, neemt Jezus haar bij de hand om haar te doen opstaan. “Verrijzen” zegt het evangelie letterlijk. Dit is wat Jezus wil: dat we rechtop komen, dat we verrijzen “om te léven, en wel in overvloed”.
Zo vaak hoor je beweren dat het geloof je naar beneden haalt en dat God je klein houdt. Het tegendeel is waar. Als het om de ware God gaat, om de Vader van Jezus, wil Hij je rechtop doen staan.
Jezus heeft het zo vaak gedaan: wie ziek is, raakt Hij aan en richt Hij op.
Mensen die angstig zijn, geeft Hij weer vertrouwen. Wie in zichzelf gevangen zit of door het kwaad bezeten wordt, maakt Hij vrij. Dat is geen hocus pocus. Jezus kan niets doen, zolang je Hem niet vertrouwt. Dikwijls zegt Hij na een genezing: “Uw geloof heeft u gered!” Het draait niet om Jezus zelf. Daarom vraagt Hij discretie na een genezing. Anders zou men Hem als een vedette achternahollen, maar dat is niet zijn bedoeling. Wat gekend moet worden, is niet Jezus’ kracht, maar alleen Góds goedheid. Daarom stelt Jezus grenzen aan zijn werk voor zieken. Regelmatig trekt Hij zich terug, zelfs wanneer “ieder Hem zoekt”. In alle stilte keert Jezus zich naar God.
Heel de kracht van Jezus komt van zijn Vader. Van Hem raakt Jezus vervuld in het gebed: helemaal alleen, op een eenzame plaats of samen met zijn broeders en zusters tijdens de wekelijkse viering in de synagoge.
Laten we doen zoals Jezus.
Wekelijks samenkomen om God te danken en dagelijks wat tijd vrijmaken voor persoonlijk gebed. Dan kan Gods kracht ook ons bezielen in de zorg voor anderen. Dan worden we net als Jezus een teken van Gods goedheid, die de mensen doet opstaan.
• Lode Aerts is bisschop van Brugge