Daar komt de heilige Geest. Nog een keer?!
Door: Eric Manhaeghe CICM
Of je dat nu wil of niet, je zal het geweten hebben: het is Pinksteren. In het televisiejournaal wordt dan droogjes vermeld dat de christenen geloven dat de heilige Geest op die dag over de apostelen gekomen is. In de nabijheid van kerken merk je meestal dat er iets aan de hand is; het is ook de tijd van allerlei feesten: communie en vormsel. Familieverplichtingen dus, al kunnen die wel plezant uitpakken.
Soms denk je, och laat dat maar aan mij voorbijgaan. Enkele jaren geleden dacht men dat ook in Frankrijk en de vrije dag van Pinkstermaandag werd verplaatst. Het protest was zo hevig en aanhoudend dat de vakantiedag opnieuw netjes op zijn plaats terecht kwam. Frankrijk kan je bezwaarlijk een theocratie noemen; La République is echt geen lege slogan, maar Pinksteren afnemen, dat doe je niet…
Spektakel?
Wie het Pinksterverhaal in de Handelingen van de apostelen (2, 1-11) leest, krijgt de indruk dat de heilige Geest er nogal een spektakel van maakte:
Een enorme luchtverplaatsing, vuur alom, massa’s toeschouwers en mensen die in allerlei talen spreken.
Gelukkig waren er geen gewonden, anders had je kunnen denken dat het om een aanslag ging.
De gedachte aan een aanslag is zo gek nog niet. De heilige Geest heeft geen slachtoffers gemaakt, maar er waren er wel gevallen enige tijd daarvoor. Die tragische gebeurtenis met haar nasleep had Lucas, de auteur van het oude verhaal, voor ogen toen hij schreef over de komst van de Geest, gebruik makend van Bijbelse beelden die Gods aanwezigheid weergeven.
Een blik achter de schermen volstaat om te zien dat het hier gaat om slachtoffers die eindelijk de moed gevonden hebben om naar buiten te treden en hun stem te laten horen. We weten dat zoiets een diepe indruk maakt en door de mensen die het meemaken als heftig ervaren wordt, vandaar de nogal spectaculaire beeldtaal.
Achter de schermen
De mensen die hier naar voor treden, hadden een lange weg afgelegd. Ze waren enkele jaren op stap geweest met een succesvolle leraargenezer die naar de naam Jezus luisterde. Iedereen kon zien dat ze veel aan elkaar hadden… tot het goed mis ging. Jezus had op een paar gevoelige tenen getrapt, vooral van machtige mensen die jaloers waren op zijn succes. In bezet gebied is dat altijd gevaarlijk. Hij kwam terecht in een web van intriges en de autoriteiten van zijn eigen volk besloten hem te laten verdwijnen. De Romeinse bezetter bemoeide er zich mee en Jezus werd op een kruis terechtgesteld. Dat kwam de bezetter en de collaborateurs goed uit. Voor de ene betekende het een nietsnut minder, voor de anderen het einde van een groep die gevaarlijk dicht bij de gewone mensen aanleunde en een bedreiging vormde voor al wie in de eerste plaats aan de eigen belangen dacht.
Voor een Romein betekent een terechtstelling op een kruis dat je als slaaf grote pech gehad hebt. Voor Joodse gelovigen was het de meest schandelijke dood die je kon bedenken, een teken dat God je verlaten had, dat je niets meer was en bijgevolg vergeten werd. Na een kruisdood volgt er niets meer, enkel leegte. De hechte groep rond Jezus was even uiteengespat toen de mannen er als hazewinden vandoor gingen gedurende de terechtstelling.
Enkele vrouwen waren gebleven, zij het op afstand en de groep was toch opnieuw samengekomen. Ze lieten zich nergens meer zien. Niet zozeer omdat ze schrik hadden voor de Romeinen, maar uit schaamte.
Stel je voor dat je door het leven moet gaan als nabestaande van een gekruisigde! Je wordt overal met de nek aangekeken. Wat kan je de mensen vertellen? Niemand luistert naar je, je bent ronduit belachelijk, je bestaat niet meer.
Hier klopt iets niet
Je kan je wel verstoppen, maar nooit helemaal. Iemand moet toch naar buiten, al was het maar om boodschappen te doen. Je moet eten! De vrouwen dan maar. Ze worden herkend en aangesproken… door mensen die met hen te doen hebben. Toch niet normaal! En er komen uitnodigingen om ergens te gaan eten, even te buurten.
De bange wezels gaan erop in en merken gaandeweg dat ze hun verhaal kunnen doen. Ze bestaan nog! De autoriteiten en de Romeinen hebben niet gewonnen. Hun leider en zijzelf werden niet uit het collectieve geheugen gewist. Hij is nog bij ons, hij leeft! Wij bestaan!, dachten ze, de vrouwen op kop. In die context ontstonden de verrijzenisverhalen met de vrouwen in de hoofdrol.
Die ongewone gang van zaken interpreteerden de eerste volgelingen van Jezus als het werk van Gods Geest. Mensen doen dit niet zomaar, de publieke opinie aan hun laars lappen en risico’s nemen. Hier klopt iets niet, er is meer aan de hand. Na verloop van tijd, hoelang weten we niet (de 3, 40 en 50 dagen zijn een liturgische invulling), traden ze naar buiten: de Geest is gekomen!
Zich verstoppen was een slecht idee. Ze moesten naar buiten treden, hun verhaal doen; voor henzelf en omdat anderen er iets aan hadden, waar ze ook vandaan kwamen.
Het lijkt simpel, alledaags, maar wie zich ooit om een of andere reden moest verstoppen weet dat het dat niet is. Heftig gaat het er aan toe in jouw hoofd wanneer zoiets je overkomt.
Het lukte, ze vonden mensen die naar hun verhaal luisterden. Niet dat ze nu veilig waren, na een moordpartij moet je altijd voorzichtig en waakzaam blijven. Eén ding wisten ze: zij die Jezus deden verdwijnen hebben niet gewonnen, wij hoeven ons niet te verstoppen, maar ons verhaal doen. De Geest is aan het werk in ons en in de wereld rondom ons, in hen die met ons te doen hebben.
Zoiets kan niet vergeten worden, vandaar de jaarlijkse herdenking. De Geest komt eraan! Nog een keer? Zeker, die herinnering doet ons deugd. Wij bestaan! Wij hoeven ons niet langer te verstoppen!
Door: Eric Manhaeghe CICM