Dieren in de Bijbel (3): vogels
Wie aan dieren denkt in de Bijbel, komt gauw uit bij het verhaal van Noach en zijn ark. Toen God zag dat de mensen op aarde niet goed bezig waren, wilde hij hen vernietigen, samen met de aarde. Hij zou het veertig dagen en veertig nachten laten regenen. Noach werd bevonden als enige man die niet slecht was en dus gaf de Heer hem de opdracht een ark te bouwen om zijn familie veilig te stellen. En een hele bende dieren.
Vogels in de Ark
Na de zondvloed was de raaf de eerste vogel die Noach losliet om de aarde te verkennen. Het beest blijft eerst onrustig rondcirkelen en verdwijnt daarna uit beeld, op zoek naar voedsel. Vervolgens lost Noach een duif, die op haar beurt op zoek gaat naar droog land en terugkeert naar de Ark. Zeven dagen later probeert Noach het nog eens en dan komt de duif terug met een olijftak in de snavel, een teken dat het water verder zakt. Nog eens zeven dagen later stuurt Noach voor de derde keer de duif op pad en dan keert zij niet meer terug. De aarde was helemaal droog, God had zijn mensen vergeven en de duif met haar olijftak werd een symbool voor vrede.
Vermomd als duif
Een ander opmerkelijk optreden van de duif situeert zich al in het Nieuwe Testament, tijdens het doopsel van Jezus door Johannes. In die tijd lieten de mensen zich dopen uit spijt voor hun zonden en om hun leven te veranderen. Van heinde en verre stroomden allerlei lieden toe aan de Jordaan, alwaar Johannes hen zou dopen. Mensen uit Jeruzalem, Judea, farizeeën en sadduceeën. Ook Jezus bevond zich onder hen.
God had tegen mij gezegd: je zult zien dat de heilige Geest uit de hemel naar iemand toe komt, en bij hem blijft. Hij is degene die de mensen zal dopen met de heilige Geest.
Johannes 1, 32-33
En die Geest komt in de vorm van – jawel – een duif die op Jezus neerstrijkt.
Het kraaien van de haan
Enige tijd na zijn doopsel krijgt Jezus te maken met een ander exemplaar uit het vogelrijk: de haan. En dat is niet zo’n fijn verhaal: het dier verwijst naar de context waarin Jezus drie keer verraden wordt door zijn eigen leerling Petrus. Nochtans hadden zij allen stellig beloofd hem te blijven verdedigen. ‘Als het moet, wil ik zelfs samen met u sterven,’ beweerde Petrus (Matteüs 26, 35). Maar Jezus wist toen al dat hij die belofte zou breken:
Luister goed, Petrus. Jij zult drie keer zeggen dat je mij niet kent. Dat gebeurt vannacht, nog voordat de haan gekraaid heeft.
Matteüs 26, 34
In sommige vertellingen kraait de haan drie keer, maar waarschijnlijk is dat een vervorming van de drie ontkenningen van Petrus. In de evangeliën spreken de apostelen niet van dat aantal.
Of ze nu vrede brengen of verraad aankondigen: veel vogels vliegen de Bijbel in met een boodschap. Soms krijgt zo’n klein pak veren een grootse rol toegekend, andere keren gaat het zijn soortgenoten minder voor de wind. Wanneer arme mensen, zoals Maria en Jozef bijvoorbeeld, geen schaap of geit konden kopen om te slachten, offerden ze vaak twee jonge duiven.