Van eik tot Gouden Roos: de geschiedenis van Scherpenheuvel
De bijzondere eik
Het begint met een bijzondere eik op een heuvel tussen Zichem en Diest, van Scherpenheuvel als stad is dan nog geen sprake. De eik is doorheen de jaren vergroeid in de vorm van een kruis. Wanneer aan de eik een Mariabeeldje wordt gehangen, komen steeds meer mensen er bidden, vaak om een genezing af te dwingen.
Versteend als een beeld
1514 staat geboekstaafd als een cruciaal jaar, waarin zich een merkwaardige legende afspeelt. Een herder die aan de eik voorbijkomt, ziet het Mariabeeld op de grond liggen en raapt het op om mee naar huis te nemen. Dan merkt hij dat hij geen voet meer kan verzetten, als versteend blijft hij staan. Een voorbijganger die hem daar uren later ziet staan, neemt hem het beeldje uit handen en hangt het terug aan de eik. Daarmee is de verlamming van de herder verbroken. Een teken, zo beseft men, dat Onze-Lieve-Vrouw op deze plaats wil blijven. Het wonderlijke voorval aan de eik op de ‘scherpen heuvel’gaat in de streek van mond tot mond, het aantal pelgrimages neemt gestaag toe, en daarmee ook het aantal genezingen dat eraan wordt toegeschreven.
Katholiek versus protestant
De opgang van Scherpenheuvel als bedevaartsoord kan niet los worden gezien van de strijd tussen katholieken en protestanten in de 16de eeuw. Voor katholieken zijn de bijzondere gebeurtenissen aan de eik het bewijs van hoop en overwinning, protestanten lachen ze weg. In 1578 verdwijnt het mariabeeldje van de eik, meegenomen door soldaten. Pas een kleine tien jaar later wordt er een nieuw gehangen. De bedevaarders blijven komen en krijgen het gezelschap van gewonde en zieke soldaten. Wanneer die huiswaarts keren met het relaas van genezingen, raakt de faam van Scherpenheuvel snel en wijd verspreid. Intussen zet ook de jezuïetenorde zich in voor de ontwikkeling van het bedevaartsoord.
Een eerste kapel
In 1602 wordt het beeldje van de eik gehaald en ondergebracht in een houten kapelletje. Dat moet de devotie weer toespitsen op Maria en het beeld in plaats van op de eik, die geneeskrachtige eigenschappen wordt toegedicht. Steeds meer pelgrims pulken stukjes schors af om die op te eten. Het is bovendien de periode van de pest en veel mensen zijn bang. De stad Antwerpen schenkt twee zilveren kandelaars omdat de stad van de pest gespaard blijft, je kan de gift vandaag nog altijd bewonderen op het hoogaltaar.
Albrecht en Isabella
De aartshertogen Albrecht en Isabella, die begin 17de eeuw in naam van de Spaanse koning over de Zuidelijke Nederlanden regeren, spelen een cruciale rol in de strijd tegen het protestantisme en in de uitbouw van Scherpenheuvel. In 1603 komen ze persoonlijk bidden aan de kapel van Scherpenheuvel en financieren de bouw van een stenen kapel.
Een onderzoek
De opgang van Scherpenheuvel als bedevaartsoord laat de kerkelijke overheid niet onberoerd. De Antwerpse bisschop Johannes Miraeus komt ter plaatse poolshoogte nemen. Hij beslist dat de eik weg moet. De boom wordt in drie stukken gehakt: het mooiste stuk is voor de aartshertogen Albrecht en Isabella, uit de andere stukken worden mariabeeldjes, paternosters en andere aandenkens gemaakt. De vaak adellijke bestemmelingen over heel Europa zorgen ervoor dat Scherpenheuvel ook buiten de landsgrenzen een begrip wordt.
Tijd voor een echte kerk
Snel wordt duidelijk dat ook de stenen kapel maar een voorlopige oplossing is. In 1609 wordt de eerste steen gelegd van een volwaardige kerk. Het ontwerp is van de hand van Wenceslas Cobergher, een Antwerpenaar die van vele markten thuis is en lange tijd in Italië heeft gewerkt. Het hoogaltaar wordt voorzien op de plek waar vroeger de eik stond. Scherpenheuvel wordt intussen een zelfstandige stad. De eerste bewoners werken vrijwel allemaal op en rond het bedevaartsoord: ze verkopen souvenirs, openen cafés en eethuizen of bieden logies aan.
Een ondernemende pastoor
De eerste pastoor van de nieuwe parochie is Joost Bouckaert, een ondernemende en vooruitziende West-Vlaming die zich drie decennia lang onvermoeibaar zal inzetten voor Scherpenheuvel. In 1624 richt pastoor Bouckaert het eerste Belgische Ortorium van de Heilige Filippus Neri op, een gemeenschap van seculiere priesters die samen leven en bidden, zonder kloostergeloften af te leggen. Het is een goede manier om de vele pelgrims te ondersteunen, ook pastoraal. Onder het Franse bewind zullen de oratorianen worden verdreven; de restanten van hun toenmalige klooster zijn nog altijd zichtbaar.
Inwijding van de koepelkerk
Na bijna twintig jaar is de kerk grotendeels klaar. In 1627 wordt ze ingewijd door aartsbisschop Jacobus Boonen, in aanwezigheid van aartshertogin Isabella. Tijdens de plechtigheid offert Isabella juwelen op de trappen van het altaar. De kerk is zevenhoekig, naar de zeven smarten van Maria, en die vorm zal de verdere uitbouw van het pelgrimsoord bepalen. Bedevaarders uit binnen- en buitenland stromen toe om de kerk te bewonderen.
Nieuwe glasramen
In het midden van de 19de eeuw krijgt de kerk gebrandschilderde glasramen, die de eenvoudige ramen uit het begin van de 17de eeuws vervangen. Ze zijn het werk van de Bruggeling Samuel Coucke. De grote ramen in de koepelruimte stellen figuren voor die belangrijk geweest zijn voor het bedevaartsoord, zoals de aartshertogen Albrecht en Isabella, de architect Cobergher en koning Filips III, die de kerk mee financierde.
Pater Damiaan
Ook Jozef De Veuster, alias Pater Damiaan, wendt zich tot Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel. In 1863, voor hij naar Hawaii vertrekt, stapt hij 33 kilometer van Tremelo naar Scherpenheuvel. Om dat te herdenken, wordt in 2010 een bronzen beeld van Damiaan in de basiliek geplaatst. In augustus 2023 zal achter de basiliek een openluchtmusical worden opgevoerd over pater Damiaan en Scherpenheuvel. Meer info op deze website.
Kroning van het beeld
Op 25 augustus 1872 kroont kardinaal Dechamps het beeld van Maria in Scherpenheuvel in opdracht van paus Pius IX. Extra opmerkelijk is dat de kroon persoonlijk door de paus wordt geschonken. De kroning wordt om de 25 jaar herdacht tijdens de Kroningsfeesten. De vorige keer was in 1997, in 2022 is het dus opnieuw zover.
Aanleg van de spoorlijn
Vanaf 1894 wordt Scherpenheuvel ook per spoor bereikbaar. Het heeft vanzelfsprekend een grote invloed op het aantal bezoekers.
Erkenning als basiliek
In 1922 krijgt de kerk van Scherpenheuvel officieel de titel van basiliek. Tot op vandaag is Scherpenheuvel het populairste bedevaartsoord van België, met ruim 800.000 bezoekers per jaar.
Opnieuw oratorianen in Scherpenheuvel?
In 2006 wordt in een tentoonstelling teruggeblikt op de Oratorianen, de volgelingen van Filippus Neri die van begin 17de eeuw tot aan de Franse Revolutie in een klooster naast de basiliek woonden en pelgrims ontvingen. De huidige pastoor van Scherpenheuvel, Luc Van Hilst, droomt er al jaren van om opnieuw zo’n Oratorium op te richten. ‘Scherpenheuvel is een uitgelezen plek voor zo’n project’, zei Van Hilst hierover vijf jaar geleden in Kerk & Leven. ‘Behalve het zogeheten kleine Oratorium, de eigenlijke priestergemeenschap, stond Neri ook steeds een groot Oratorium voor ogen, een brede groep van leken en priesters die samen bidden. Dat is hier, rond de basiliek, perfect mogelijk. We begonnen alvast op zondagavond met het samen bidden van de vespers in de basiliek. Een van ons preekt dan. En dat slaat aan.’ Van Hilst ziet in zo’n manier van samenleven ook een manier om eenzaamheid bij priesters tegen te gaan.
Gouden Roos van de paus
Wellicht de grootste erkenning komt er in 2011. Paus Benedictus XVI kent een Gouden Roos toe aan het Mariabeeld van Scherpenheuvel. Het is een uitzonderlijke eer en voor het eerst dat een dergelijke erkenning een Belgisch bedevaartsoord te beurt valt.