Emmaüsgangers in gedichten
#1 De disgenoten van Ida Gerhardt
Het simpele gerei,
het brood dat is gesneden,
de stilte, de gebeden-
want de avond is nabij
Uit tranen en uit pijn
dit samenzijn verkregen:
bij sober brood de zegen
twee in uw naam te zijn.
Waar aan de witte dis
Uw teken wordt beleden
Verschijnt Gij - : ‘u zij vrede’.
Gij Brood – gij Wijn – gij Vis.
Ida Gerhardt
#2 Emmaüs van Felix Timmermans
“Heer blijf bij ons, de zon gaat onder.”
Wij boden dan het avondbrood
de vreemde man, die langs de baan
met ons was meegegaan.
En wijl Hij, ’t zegenend, de ogen sloot,
gebeurde het: Zijn aangezicht
verklaarde in een Hemels licht,
waarin Hij plotseling verdween...
Dit was het wonder.
Wij stonden weer alleen,
doch vouwden blij onz’ handen.
Het was alsof Hij door ons heen verdween
en ’t licht in ons is blijven branden.
Blijf zo in ons, o Heer, de zon gaat onder!
Felix Timmermans
#3 De Emmaüs gangers van Willem de Mérode
Nòg speuren wij ’t nieuw vreugdgevoel,
Dat heet en koel Ons overrompelde op den tocht,
Toen Hij ons had bezocht.
Hij heeft ons ongeloof gekrenkt,
De ziel gezengd
En drong zoo zacht als windgesuis
Met ons in huis.
Toen Hij de brooden met ons brak,
Den zegen sprak,
Kenden wij Hem aan woord en stem,
En – wij verloren Hem.
Maar schoon Hij vlood van ons gezicht,
Toch blijft Zijn licht,
Want ’t hart,
ontstoken aan zijn gloor,
Vlamt altijd door.
Willem de Mérode