‘Erfenis die zwaar weegt’
Jan Jaspers uit Tongeren nieuwe secretaris Commissie Kerkelijk Patrimonium
Sinds eind vorig jaar is Jan Jaspers de nieuwe secretaris van de Commissie Kerkelijk Patrimonium (CKP) in het bisdom Hasselt. Hij volgt Fons Houben op die na 21 jaar adviseren en inventariseren de fakkel overdraagt. Vuur is er nochtans nog in overvloed bij de 76-jarige Lummenaar. „Maar het is goed geweest. Ik blik tevreden terug, het was dankbaar vrijwilligerswerk”, zegt hij.
De CKP volgt het kerkelijke patrimonium op dat door de kerkfabrieken wordt beheerd. Tegelijkertijd adviseert de commissie de bisschop wanneer het gaat over ingrepen bij restauratie- en renovatiewerken aan het kerkinterieur. In de commissie zetelen onder meer architecten, kunsthistorici en ambtenaren die op vrijwillige basis toezien of de werken, uitgevoerd in opdracht van de kerkfabrieken, invloed hebben op de liturgische ruimte. Daartoe werkt de CKP samen met de dienst kerkfabrieken van het bisdom.
„In 1997 stelde wijlen Leon Lemmens, de latere hulpbisschop voor Vlaams-Brabant en Mechelen, me aan als secretaris van de commissie”, zegt Fons Houben. „Het bisdom begon met de inventarisatie van het roerende kerkelijke patrimonium omdat er opmerkelijk veel stukken verdwenen, vooral stukken van historische en culturele waarde. Sommige kerkfabrieken sprongen er niet altijd even zorgzaam mee om. Bij een restauratie van een kerk stond bijvoorbeeld de kruisweg uit 1895 gewoon bij het afval. In een andere parochie ontdekte ik bij werken het achttiende-eeuwse interieur onbeschermd in een vochtige garage. Mensen waren zich niet bewust van de waarde van die stukken.”
Houben bouwde na al die jaren een bijna dertig meter lang archief uit dat zich bevindt in het Pastoraal Centrum in Kiewit. „Een enorme klus, waarop ik trots ben” zegt hij. „Het is de basis van Erfgoedlimburg.be.”
In 2004 volgde een kantelmoment. Bij de modernisering van [node:field_streamers:0] de Napoleontische wetgeving kregen de kerkfabrieken meer autonomie. Dossiers stuurden ze niet meer automatisch naar de commissie en de aandacht verschoof van de technische aspecten van de ingrepen naar de impact op de viering van de liturgie. De commissie legde zich almaar vaker toe op het informeren en adviseren van de wisselende kerkbestuurders over beheer en zorg van hun patrimonium.
Vijf jaar geleden werd Jan Jaspers lid van de Commissie Kerkelijk Patrimonium. Beroepshalve was de Tongenaar directeur van het departement Onroerend Religieus Erfgoed van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur in Heverlee. In de commissie werd hij echter geconfronteerd met de praktijk. Recentelijk benoemde de bisschop hem tot secretaris. „De uitdagingen zijn een stukje groter dan voorheen”, beseft Jaspers. „Zeker er nu moet nagedacht worden over neven- of herbestemmingen. Hoe gaan we om met de historische, architecturale en artistieke waarde van onze kerken? Wat bij medegebruik door een andere christelijke eredienst? Die gevoeligheid is er niet altijd bij architecten. Zij bekijken het vaak functioneel en niet sacraal. Daar zien wij dus streng op toe. Via de verslagen van de kerkraadvergaderingen worden we geïnformeerd over beslissingen. Wanneer werken worden voorzien, treedt de commissie in actie. Niet als politieagent, maar als adviseur.”
Wat echter als straks kerken worden onttrokken aan de eredienst? „Dat is nu nog niet problematisch, maar het is een erfenis die zwaar weegt”, zegt Jaspers. „Hopelijk is er voldoende respect voor religieuze objecten. Ze verkopen mag niet, niettegenstaande er nu al objecten opduiken op antiekmarkten. We kunnen niet alles bijhouden, dat beseffen we. Wat is waardevol en wat niet? Het is een delicate oefening. Een selectie doorvoeren zal nodig zijn. Hopelijk gaan we geen nieuwe beeldenstorm tegemoet.”