Van God gedicht: Kerstkring (2)
#1 Wij wandelden in duisternis
Wij wandelden in duisternis.
De schaduw van de dood
die over alle mensen is,
werd onheilspellend groot.
Maar toen liet Gij uw luister zien.
Uw licht was ons nabij.
Gij waart met ons, God, en sindsdien
zijn onze dagen blij.
Ver weg van juk en drijverstaf
hebt Gij uw volk geleid.
En de vervolgers wijken laf
nu Gij ons hebt bevrijd.
Geboren werd ons in de nacht
uw aangebeden Zoon.
De eeuwen hebben Hem verwacht.
Hij heeft bij ons gewoond.
En nu nog duurt zijn heerschappij,
zijn vrede en zijn kracht.
U dankend, God, gedenken wij
het heil dat Hij ons bracht.
Wij wandelden in duisternis,
in droefheid en in dood.
Maar God die onvergankelijk is,
werd onze bondgenoot.
Piet Thomas
#2 jouw geboorte heer
jouw geboorte heer
vernielde
de beelden
van dode goden
jouw geboorte
sloopte
de ijdele hoop
van dictators
zond wijzen
op pad
op zoek
naar zin
het begin
was ze ook
van een nieuw
verbond
ze liet mensen verstaan
hoe de ene
je zond
hoe een kind
uit de schoot
van een vrouw
het begin
van een nieuwe
wereld
werd
van hoop op een rijk
dat niet valt
in de strik
van de tijd
op een licht
dat verblijdt
op een god
die bevrijdt
Piet Thomas
#3 De Mensenzoon
Wij voelen telkens weer
hoe ons uw naam ontglijdt,
hoe woorden niet beklijven,
maar slijten mettertijd.
Geef Gij ons woorden in
waarmee wij kunnen bidden,
waarmee wij kunnen leven
te midden van de dood.
Want wij zijn steeds op weg
en zoeken naar geluk
en vrede die blijft duren,
en toekomst zonder juk.
Als er geen leidsman is,
kunnen wij niets bereiken.
Als werelds duisternis
niet voor het Licht kan wijken.
Als niet het Woord van God
het vlees had aangenomen,
en niet als mensenzoon
bij ons was komen wonen.
Hij was een mens als wij
en moest de dood verduren.
Hij was een mens als wij
en Hij is doodgegaan.
Maar Hij is opgestaan,
verrezen uit de dood.
Hij maakte ons van zijn leven
voor altijd deelgenoot.
Voorgoed brak hij de ban
van duisternis en kwaad.
Dit is de grote vreugde
die nooit meer overgaat.
Piet Thomas
Piet Thomas is 91. Hij is priester, dichter en was lange tijd hoogleraar in Leuven en Kortrijk. Hij doceerde er geschiedenis van de moderne Nederlandse letterkunde, moderne Nederlandse teksten, inleiding tot de wereldletterkunde, literaire analyse en kritiek en inleiding tot de freudiaanse literatuurpsychologie. Hij was de man achter verscheidene literaire genootschappen, tentoonstellingen en tijdschriften. Hij publiceerde naast eigen poëziebundels ook bloemlezingen uit de religieuze poëzie van Gery Helderenberg en Anton Van Wilderode. Van hem verschenen gebedenboeken, twee boeken met kritisch proza en vertalingen van het Psalmboek en van gedichten uit het werk van R.M. Rilke, Rose Ausländer, Friedrich Hölderlin, Ilse. Aichinger en L. Labé.