God neemt de tijd - Leo Fijen en abt Jos Wouters
15 jaar geleden zocht Leo Fijen norbertijn Jos Wouters op in het kader van een tv-serie over kloosters en abdijen. De twee zouden elkaar nog vaak ontmoeten in de statige abdij van Averbode, tot de norbertijn verkozen werd tot abt-generaal en naar Rome verhuisde. In het brievenboek God neemt de tijd nemen ze de draad van hun verbondenheid weer op. Elk schrijven ze 10 spontane en persoonlijke brieven, waarin ze elkaar (en zo ook de lezer) troostrijke en inspirerende gedachten aanreiken.
Uit ‘God neemt de tijd’
Goede abt-generaal, dierbare broeder Jos
Toen ik met schaatsen mijn pols lelijk brak en na een gecompliceerde operatie lag bij te komen in de herstelkamer van het ziekenhuis, kon ik niet bidden en ging ik als vanzelf open. Toen ik beroerd wakker werd uit een ingreep aan mijn heup, zat er midden in de nacht een broeder aan mijn bed die me trakteerde op boterhammen met jam. Het voelde als een engel die me gezonden was van boven. Sterker nog, ik lag in het ziekenhuis en was ver van de kerk, toch heb ik die boterhammen als hemels brood ervaren, van een broeder met Turkse wortels en een ander geloof.
Dat brood gaf me terug aan mezelf en aan de Schepper. Ik voelde me die nacht zo ziek dat ik even dacht niet meer in mijn eigen lichaam te wonen.
Ik was bang en dacht voor het eerst: zo kan het dus zijn als je sterft.
Ik schrijf deze woorden en zinnen op Stille Zaterdag. In de krant lees ik een interview met Bernardus Peeters, vader-abt van de trappisten van Berkel-Enschot. Hij vertelt daarin dat hij een paar maanden geleden in heftige mate corona heeft gehad: tien dagen ziek, koorts boven de 40 graden, wel of niet naar het ziekenhuis, buiten zichzelf zijn. Hij zegt dan dat hij toen niet meer kon bidden. Daarvoor was hij te slecht.
Ik heb eerder zulke gedachten gelezen en gehoord: dat je op de bodem van je bestaan niet meer kunt bidden. Maar ik dacht ook: misschien hoef je niet te bidden om open te gaan voor God. Eerder heeft u wel eens tegen me gezegd dat God een peut-être is, God kan gebeuren.
Alle goeds, Leo Fijen
Beste Leo,
“God is een vraag, een ‘peut-être’...”komt niet uit mijn eigen koker. Het komt van de achterflap van het in 2016 uitgegeven boekje van Marc-Alain Ouaknin:God en de kunst van het vissen. Het peut-être had zich in mijn gedachten vast gehaakt. Meestal vertalen we het met “misschien” en niet letterlijk met “kan zijn”, zoals het op die achterflap stond.
[...] Wie mag zien, of horen, of voelen, krijgt impliciet de opdracht om de ervaring van het wonder om te zetten in daden van zorg, behoedzaamheid, vordering. Besef van wonder en broosheid houdt een opdracht in. In die zin wordt horen “luisteren”, zien “acht slaan op”, en voelen “mededogen” – of zo iets.
Verwondering wordt ontzag. De aanwezigheid wordt begroet met respect.
Wat een ernstig schrijven is dit toch weer geworden. Voor het ogenblik is het in Rome erg koud voor de tijd van het jaar en droog. In de tuin moet al gesproeid worden, wat niet normaal is. Ook het peil van de rivieren is abnormaal laag. Maar het meeste nieuws gaat toch over Covid en over vaccinaties en de chaos die het allemaal met zich meebrengt. Iedereen kijkt uit naar versoepeling, heropening en naar goed nieuws. Er zijn erg weinig toeristen in Rome, wat een onwezenlijke sfeer met zich meebrengt maar ook zware economische gevolgen heeft voor vele mensen.
Ondertussen viert onze orde haar 900-jarig jubileum. De werkelijkheid heeft zo vele lagen en gezichten dat een mens er tureluurs van zou worden. Zo complex en veelvormig. We zijn er maar een stukje van.
Met een hartelijke groet uit Rome, abt Jos Wouters