God in zakformaat [column]
Ik weet niet of u ooit weleens nadenkt over God. En of u dan probeert te begrijpen wat voor iemand God is.
Dat is een beetje zoals naar een sterrenhemel kijken: eerst ben je euforisch om dat prachtige zicht van die talloze sterren. Maar na een poosje begint het je te duizelen.
Je voelt je klein worden en de angst om je eigen onbeduidendheid in dat onmetelijke heelal slaat je om het hart.
Zo is het ook met God. Ik ben opgegroeid in een tijd waarin vooral de liefde van God werd beklemtoond. God was wel machtig, maar dan vooral in de liefde. Hij was begripvol en vergevingsgezind tot in het oneindige. God werd zo al gauw iemand op wie je altijd kunt rekenen en die je nooit in de steek laat. Iemand die overal met je meegaat.
Iemand die je in je zak kunt stoppen en die altijd bij je blijft.
Dat blijft allemaal waar. Maar tegelijk begin ik stilaan te beseffen dat God veel meer is dan dat. Dat er een kant is van God die we onderbelicht hebben, misschien omdat we er een beetje bang voor zijn.
Want God is ook huiveringwekkend sterk. Hij veegt de vloer aan met uitbuiters en bedriegers, met zelfverrijkers en vernietigers van de aarde.
Ooit zal hij het kwaad een halt toeroepen op een manier die we ons helemaal niet kunnen voorstellen.
Hij is voor ons mensenverstand onbegrijpelijk, onvoorspelbaar en daardoor angstaanjagend. Ook dat is God.
Die God draagt ons en heel de schepping in zijn hart. Wat er ook gebeurt. Met al zijn liefde en met al zijn kracht.