‘We hebben heimwee naar een vader’
In De verloren zoon gebruikt Gert-Jan Segers, fractieleider voor regeringspartij ChristenUnie in de Nederlandse Tweede Kamer, de parabel om spanningen in en oplossingen voor de samenleving te schetsen. Zijn verhaal over heimwee en de zoektocht naar een thuis is ook herkenbaar voor Vlamingen.
Zoals de Britse denker David Goodhart ziet Gert-Jan Segers (50) hoe onze samenleving bestaat uit ‘overalmensen’, die zich overal in de wereld thuis voelen en verandering vanzelfsprekend vinden, en uit ‘ergensmensen’, gehecht aan een fysieke plek en oncomfortabel bij verandering. Beide groepen voelen zich vandaag verweesd, net zoals beide zonen uit de parabel van de verloren zoon dat in zekere zin zijn.
– Wat maakt de verloren zoon nu relevant?
Onze samenleving lijkt op de jongste zoon uit de parabel. We kozen voor vrijheid en onafhankelijkheid en lieten thuis, ideologie en vaste verbanden los, maar we krijgen heimwee. We missen een vader die voor ons opkomt, die troost en voor ons zorgt, maar we weten niet waar die te vinden. Op allerlei manieren verdoven we het heimwee, onder meer door massaal te consumeren, door alles te verwachten van de overheid, door in een of andere richting radicaal te worden of door charismatische leiders te volgen die beloven dat ze alles zullen veranderen en in orde zullen brengen. Vroeg of laat lopen we ons echter vast. In mijn boek zoek ik naar een manier om echt thuis te komen. „Onrustig is ons hart tot het rust vindt in U”, luidt het bij Augustinus. Ik geloof ten diepste dat dat klopt.
– U schrijft dat er een „godvormig gat in ons hart” zit. Bent u als christen vrij van die onrust?
Ik ben een kind van mijn tijd en cultuur. De drang naar vrijheid zit in mij. Ook ik heb een hechtingsprobleem, zoals psychiater Dirk De Wachter het zo raak benoemt. Dat ik me verbind aan mijn vrouw, aan een kerkelijke gemeenschap en partij is niet vanzelfsprekend, want zo beperk ik mijn vrijheid. Tegelijk weet ik dat de ongebreidelde vrijheid mij het geluk niet brengt. Ten diepste verbind ik me daarom aan God.
In mijn boek probeer ik dat te vertalen naar een hoopvol verhaal voor heel Nederland. Traditioneel antwoordt de politiek op een verweesde samenleving met beleidsmaatregelen, met loonsverhoging of belastingvermindering. Die maken echter niet dat mensen zich gezien of gehoord voelen. We moeten luisteren naar de stem achter het populisme, want die uit vaak een noodkreet. Wanneer ik me uitspreek voor een correctief referendum, een handrem die burgers laat reageren op een door het beleid genomen beslissing, doe ik dat niet voor wie partijcongressen bezoekt, maar voor mensen die denken dat de overheid er niet voor hen is. Ik moet ook stappen doen in de richting van mensen die nooit op mij zullen stemmen.
– Volgens u moeten we af van het makkelijke antwoord dat het leven eenvoudiger was als iedereen op ons leek. Moest u dat ontgroeien?
Het is voor iedereen verleidelijk om niet te zuchten waarom niet iedereen even redelijk is als ik. De jongste tijd waren er in Den Haag grote demonstraties van boze boeren en boze leraren. Als politicus kun je [node:field_streamers:0] dan blijven steken bij de gedachte dat je toch al veel goede maatregelen voor die mensen nam, maar verongelijkt zijn is nooit de juiste reactie. Achter hun protest zit immers een reële zorg.
– Leidt het heimwee ons terug naar iets?
Hoe dan ook moeten we voorwaarts. De verzuilde samenleving is voorbij. Wel treedt er een nieuwe verzuiling op, langs de lijnen van opleidingsniveau, cultuur en etnische achtergrond, die het mensen misschien nog moeilijker maakt om elkaar te vinden. We moeten ruimte maken voor verschillen. We hebben nood aan een gemeenschappelijk huis waarin iedereen met zijn of haar verhaal aan de tafel aanschuift, om dan weer terug te keren naar de eigen kamer. In Nederland hebben we de zogenoemde Polder, de traditionele onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden. Vandaag moeten we ons telkens opnieuw afvragen waar de tafels horen te staan. Het gesprek over duurzaamheid en over een eerlijke verloning kan perfect worden gevoerd op het niveau van een bedrijf, en zo moeten we ons hechtingsprobleem ook aanpakken met tafels op buurtniveau en schoolniveau. Wantrouwen kun je wegnemen door kansen te creëren om elkaar in de ogen te kijken. In het oosten van Nederland is nu bijvoorbeeld een nieuw coöperatief ziekenhuis. Een zorgverzekeraar schreef een speciale polis voor de streek uit, zodat de mensen mede-eigenaar konden worden. Waar mensen opnieuw zelf iets kunnen dragen, ontstaat een hoopvolle dynamiek.
– U schrijft stellig dat het rauwe kapitalisme voorbij is. Wat maakt u daar zo zeker van?
Tegenstellingen op de arbeidsmarkt worden groter, tussen mensen met een flexibele en een vaste baan en met reguliere en buitensporige lonen. Ook overschrijden we voortdurend de grenzen van de ecologie, tot op het punt waarop we nu staan in Nederland, waarop onze stikstofuitstoot, zowat de hoogste ter wereld, juridisch aan banden werd gelegd. Jongeren krijgen dan weer in toenemende mate te maken met burn-out en ze wankelen onder de schulden. Op alle mogelijke manieren lopen we aan tegen onze eigen grenzen en die van de schepping. We moeten wel terug naar de menselijke maat, naar een coöperatieve en solidaire samenleving met ruimte voor rust en zorg voor elkaar. Het christelijke sociale denken wijst daar ook de weg naar. In het Oude Testament is er sprake van jubeljaren en sabbatjaren, van periodieke kwijtschelding van schulden. Dat is wijsheid die we moeten vertalen naar de hedendaagse tijd.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be Gert-Jan Segers, De verloren zoon en het verhaal van Nederland, Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2019, 119 blz., 15 euro, ISBN 978 94 6382 056 1.