Internationale ontmoeting met jonge religieuzen in Rome
Hoe ik deze dagen heb beleefd? 1 woord: vreugde. Paus Franciscus zei eens: Waar religieuzen samen zijn, daar is altijd vreugde! Wel, die vreugde hebben we volop gezien en gesmaakt.
Op de openingsavond op 15 september op het Sint-Pietersplein viel het al meteen op: overal lachende gezichten, oude bekenden omarmen elkaar, nieuwe contacten ontstaan algauw. Het enthousiasme zal er alleen maar groter op worden. We lachen, knikken en zwaaien elkaar toe aan de overkant van straat of op de bus, in de aula of buiten tijdens de pauze. Zelfs de lange aanschuiftijden voor de toiletten, voor een bezoek of gewoon om ’s morgens binnen te mogen, kunnen de vreugde niet temperen. Integendeel, het zijn momenten van kennismaking, hartelijke ontmoeting en gesprek.
Ook in de megagrote aula (de Paulus VI-zaal in het Vaticaan, waar elke voormiddag de conferenties plaats hebben) voel je sfeer groeien. Er wordt luider meegezongen, er worden meer grapjes gemaakt door sprekers als de Braziliaanse kardinaal Joao Braz de Aviz, hoofd van de Congregatie voor het godgewijde leven. Zelfs de Zwitserse wacht schijnt stilaan te ontdooien, want ze slaan een praatje en groeten vriendelijk. De vreugde werkt aanstekelijk!
Ik vermoed dat ze hier in Rome wel wat gewoon zijn aan habijten, pijen en sluiers, maar de diversiteit van religieuzen uit de hele wereld is voor mij bijzonder. Ik voel een grote ontroering als we tijdens één van ochtendgebeden met velen zingen: Ubi caritas et amor, deus ibi est. Uit zoveel monden en in zoveel kleuren en toch die beleving van eenzelfde ervaring.
Nood aan meer samenwerking en ontmoeting
In de conferenties en vragen nadien keren 2 dingen bijna als een thema terug: de nood aan meer samenwerking en ontmoeting tussen religieuzen van verschillende congregaties. Hoe kunnen we, trouw aan ons eigen charisma, elkaar blijven ontmoeten en verrijken?
Een bloem is mooi maar een tuin is nog veel mooier.
Dat beeld gebruikte een van de sprekers. En ik deel zijn overtuiging dat er geen weg terug meer is. In deze wereld, een dorp met grote problemen, hebben we elkaar nodig. We moeten elk vanuit onze eigenheid samen aan datzelfde Koninkrijk te werken.
Meer gelijkenissen dan verschillen
Ondanks onze grote verscheidenheid beleven we tenslotte dezelfde uitdagingen. Bijvoorbeeld, dat roeping op de eerste plaats te maken heeft met Christus en met Hem de centrale plaats geven in ons leven. Dat het leven in gemeenschap soms veel vraagt, dat het te maken heeft met heel concrete daden van aandacht en dat verzoening een fundamentele rol speelt.
Ik ben verbaasd als iemand zegt dat het gemeenschapsleven een plaats van waarheid is of iemand anders dat volgens haar de eerste zending niet in de werken en de activiteiten buitenhuis ligt, maar in de liefdevolle zorg en de vele kleine, onzichtbare taken van de gemeenschap.
Onze eerste zending ligt in de liefdevolle zorg en de vele kleine, onzichtbare taken van de gemeenschap.
Dan denk ik: Ja, zo wil ik het ook beleven. Ik ben niet gewoon om met leeftijdsgenoten zomaar te kunnen spreken over geestelijke begeleiding, sacrament van de verzoening, enzovoort. en dat ze meteen begrijpen waar het over gaat. Als ik hier in Vlaanderen met jongeren spreek over zulke dingen moet ik dikwijls veel toelichting geven en duiding vooraleer ze een beetje begrijpen waarover ik het heb.
Grote uitdagingen voor het religieuze leven
Gelijkaardige ervaringen dus ondanks de verschillende werkvelden (als ik het zo mag noemen) maar ook heel gelijkaardige vragen en moeilijkheden.
Hoe kunnen voorkomen dat we in ons religieus leven stilaan verglijden in middelatigheid?
Hoe moeten we omgaan met de bestaande structuren om rigiditeit te vermijden? Wat betekenen gehoorzaamheid en broederlijke (zusterlijke) vermaning en, vooral, wat betekent het niet? Hoe moeten we de gelofte van armoede concreet beleven? Andere congregaties kennen dezelfde moeilijkheden van ouder wordende gemeenschappen, het gebrek aan nieuwe roepingen, de worsteling met de erfenissen uit het verleden.
Op het einde van onze laatste werksessie in de kleine groep vertelde een Afrikaanse jongere: Ik ben zo blij dat ik gekomen ben en jullie hier heb mogen ontmoeten. Bij ons kennen we alleen maar zeer oude blanke zuster. Maar nu zie ik dat er toch ook jonge blanke zusters zijn. En als ik nu op die enkele dagen hier in Rome de Europese cultuur leer kennen verbaast me dat ook niet.
Ik ben blij dat jullie getuigen dat het ook anders kan. Een Afrikaanse zuster
De ontmoeting in Rome was voor mij een oproep tot hoop. Een spreker zei: De hoop is ons geschonken maar ze is tegelijkertijd een opdracht. Of nog: Met de roeping is ons ook de genade gegeven. Een oproep om de Geest te laten waaien, in openheid voor de tekenen van de tijd.
Want zoals paus Johannes Paulus II werd geciteerd: We hebben niet alleen een groot verhaal om te vertellen, maar een groot verhaal dat nog moet worden opgebouwd.
En als we dan toch bij pausen zijn aanbeland, wil ik nog één ding toevoegen: De audiëntie met de paus was voor velen een hoogtepunt. Allereerst door zijn bekende charmerende eenvoud en hartelijkheid en door zijn eerste woorden om ons gebed te vragen voor de martelaren in Syrië, maar voor mij ook door de manier waarop hij sprak. Niet voorzichtig en met veel omkadering maar (zoals het evangelie zou zeggen): met gezag.
Spreek in jullie gemeenschap nooit, nooit kwaad over elkaar en wees mensen van verzoening! Paus Franciscus
De paus voegde er nog aan toe: Zusters, vergeet niet het moederschap te beleven want jullie zijn het icoon van de tederheid van de Kerk, het icoon van Maria. Wees mannen en vrouwen van aanbidding!
Het zijn woorden die ik niet snel zal vergeten en ik hoop dat ze vruchtbaar mogen zijn in mijn leven en dat van de vele jonge religieuzen die daar samen met ons waren.