‘De Kerk moet in dialoog blijven met vrijwilligers in de dorpen’
Mag het iets meer zijn? is een brochure vol verhalen van religieuze en sociale inzet bij Landelijke Gilden. Twee lentes geleden afgewerkt, verdween het wat tussen de plooien van de pandemie, maar Nathan Rijnders en zijn collega’s lanceren het opnieuw. „Vrijwilligers die verder gaan dan het strikt nodige willen we ondersteunen en aanmoedigen.”
We treffen Nathan Rijnders (33) op een thuiswerkdag, niet letterlijk, maar toch bijna onder de vroeggotische toren van de pas gerestaureerde Sint-Pieterskerk in Berlaar. „Toen mijn partner en ik gingen samenwonen, was het belangrijk voor mij dat dat midden in het dorp zou zijn”, zegt hij. „Via de jeugdbeweging KLJ raakte ik betrokken in het dorp en in de parochie. Ik ben heel blij dat ik aan de slag kon in dezelfde koepel.”
– U kwam dus niet in de verleiding om te blijven hangen na uw studie?
Ik studeerde theologie in Leuven. Dat is een geweldige stad voor studenten en ik kom er nog graag en geregeld, aangezien de hoofdzetel van de Boerenbond er is, maar ik houd nog meer van dat dorpsleven en dat gemeenschapsgevoel waarop Landelijke Gilden inzet. Ik ben ook gemeenteraadslid in Berlaar. Sommigen lijken te denken dat vrijwilligers iets zijn van het verleden, maar ik zie veel engagement en het is fijn om dat te mogen ondersteunen en aanmoedigen.
– U werkt zowel bij Landelijke Gilden als bij Boerenbond. Is er een groot verschil?
De context is anders. Landelijke Gilden verenigt vrijwilligers, Boerenbond is een syndicale beweging van een sector waarin heel wat aan de hand is. In beide gevallen willen we inspireren. Bij Boerenbond proberen we dat nu aan de hand van het boek Ethiek voor de landbouw. Het filosofische boerenjaar van Christian Dürnberger. Landbouwers zitten vaak in het defensief en met dat boek willen we alvast de leden van de provinciale besturen via een andere invalshoek doen nadenken over thema’s zoals dierenwelzijn en klimaatverandering. Ze kregen elk een exemplaar. Sommigen vertellen me in welk hoofdstuk ze vastliepen, maar dan zeg ik dat ik het boek speciaal voor hen twee keer las. Bij elke bijeenkomst vat ik kort een deel samen.
Bij Landelijke Gilden maken we dan weer Blikopeners, met quotes, prikkelende vragen en bezinningsteksten, om de blik van de vrijwilligers te verruimen.
– Hebt u na vijf jaar pastoraal vaste recepten?
De job blijft een dagelijkse zoektocht en zo is het goed. Vroeger vond je bij Landelijke Gilden bijvoorbeeld nog veel mensen zoals mijn grootouders, die vóór hun vijftigste nooit het land verlieten en dan meegingen op bedevaart naar Lourdes. Die bedevaarten organiseert Landelijke Gilden nog steeds in elke provincie en het zijn unieke gebeurtenissen, maar voor leden met andere interesses bieden we elk jaar ook een uitstap aan die zingevend is in de brede zin van het woord. Zo hadden we bijvoorbeeld [node:field_streamers:0] een keer een gesprek met Marc De Cort, gevangenisaalmoezenier in Merksplas, en verkenden we Merksplas-Kolonie. Ook bieden we bijvoorbeeld een lezing aan over de druk om gelukkig te zijn. Wat stellen wij daar tegenover vanuit onze waarden? Geluk is beslist meer dan een bucketlist met spectaculaire dingen afwerken. Kort gezegd blijven we goedlopende tradities ondersteunen, zoals de vieringen voor Sint-Elooi, de patroon van de landbouw, in Oost- en West-Vlaanderen maar bieden we ook alternatieven voor wie daar minder aansluiting bij vindt.
– Vanwaar ‘Mag het iets meer zijn’?
Die brochure maakten we precies om de vele zingevende initiatieven van de afdelingen van Landelijke Gilden in de kijker te plaatsen en te stimuleren. Sommige zijn nadrukkelijk christelijk. In Bierbeek bijvoorbeeld trekken ze in de dagen voor Hemelvaart in processie door de velden, elk jaar vanuit een andere boerderij of woning, om een goede oogst af te dwingen. De viering nadien heeft plaats in de openlucht of in een stal. Andere initiatieven zijn veeleer sociaal van inslag, zoals de huifkarrentocht voor mensen met een beperking van Landelijke Gilden Oostnieuwkerke. Met de brochure nodigen we afdelingen ook uit om hun eigen evenementen met meerwaarde met ons te delen, zodat we kunnen komen kijken en het verhaal verder vertellen.
– Hoe bent u betrokken in uw eigen parochie?
Met een groep mensen verzorgen we de zang en de muziek in de jongerenvieringen. Het zijn dynamische vieringen. We bereiden bijvoorbeeld geen voorbeden voor, maar nodigen iedereen uit om vooraan iets te komen zeggen of een kaars te branden. Voorts vind ik de dialoog tussen de diverse vrijwilligers en de voorgangers en trekkers van de pastorale eenheid heel belangrijk. Hoe groter het samenwerkingsverband, hoe minder mensen elkaar vanzelf tegenkomen op straat of bij de bakker. De Kerk moet blijven luisteren naar en praten met de vrijwilligers in de dorpen. Daaraan probeer ik bij te dragen. Merk ik ergens ongenoegen op, dan neem ik de telefoon om uit te zoeken wat er precies aan de hand is en om het gesprek te openen.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be