De kerk versieren, hoe doe je dat? Enkele tips voor inspiratie
Zeg nooit zomaar ‘bloemschikken’ tegen kerkversiering. Het is veel ruimer dan dat. De versiering moet dan ook zoveel mogelijk verschillende groepen aanspreken.
Monique Laureyns • Er zijn de wekelijkse kerkgangers, de occasionele deelnemers aan de liturgie, en de passanten die een kerk binnengaan om wat bezinning of rust te vinden. Wanneer men een kerk betreedt, is het goed dat men onmiddellijk kan merken in welke liturgische tijd de kerk zich bevindt: een feesttijd, een boetetijd, de gewone tijd door het jaar … Het is ook belangrijk dat mensen ervaren dat er ‘leven’ is in de kerk, dat er al eens iets verandert.
In het tijdschrift Zacheüs, thuiskomen in de liturgie van de ICL gaat Monique Laureyns dieper in op de uitdagingen van kerkversiering. Zelf is ze met haar werkgroep verantwoordelijk voor de versiering van zeven kerken in het dekenaat Eeklo.
Welke plaatsen in het kerkgebouw vindt u belangrijk om aan te kleden?
Het eerste wat mensen zien, is natuurlijk de onthaalruimte, dicht bij de kerkdeur. We zorgen ervoor dat die netjes en uitnodigend is, dat de informatie mooi is aangebracht en ja, dat er geregeld een bloemetje staat. Eigenlijk is het een beetje als thuis: een bloemetje op tafel zegt aan mensen ‘je bent welkom’.
En bij het altaar?
Meegaand met de liturgische tijden vinden we de versiering bij het altaar altijd zeer belangrijk. Ook de plaats waar de ambo staat, daar waar uit de Schrift gelezen wordt, kan met heel wisselende accenten versierd worden.
Een vrijstaand stuk trekt automatisch meer de aandacht.
We versieren niet alles. Soms is het iets bij het altaar, soms bij de doopvont, de paaskandelaar, de ambo, een heiligenbeeld. Overdaad vermijden we, maar in de feesttijden doen we iets extra’s. Dan mag er ook in het kerkschip iets te zien zijn: de hele ruimte viert immers mee!
Wat zijn jullie belangrijkste inspiratiebronnen?
Van bij het begin werden we gestimuleerd om zeker in de sterke tijden uit te gaan van de schriftlezingen van de zondag. Onze eerste inspiratiebron is dus de Bijbel. Ik vind het belangrijk daarrond te mediteren en te bidden. Van daaruit kan dan gekeken worden welke accenten we kunnen leggen. Uiteraard krijgen we ook graag inzicht in de liturgie, haar wezen, haar betekenis, de symbolen en de handelingen.
Zonder een degelijk inzicht in de liturgie ben je vlug inspiratieloos.
De liturgische kalender kan daarbij natuurlijk helpen.
Zeker! Ik vind er niet alleen de referenties van de schriftlezingen in , maar ook heel wat praktische zaken voor de kerkversiering. Zo is er bijvoorbeeld informatie te vinden voor de vieringen in de Goede Week: op Witte Donderdag een uiterst sobere versiering, maar na de viering moeten alle bloemen en versiering weggehaald worden; op Goede Vrijdag letten we erop dat er zelfs geen dwaal meer op het altaar ligt. Onlangs leerde iemand mij de Algemene Instructie van het Romeins Missaal kennen. Wat een bron van vorming, duiding en informatie!
Ook concrete acties en gebeurtenissen inspireren ons.
Ik denk aan Welzijnszorg en Broederlijk Delen, maar het kan ook een evenement zijn in de dorpsgemeenschap, zoals de plaatselijke kermis, het feest van de kerkwijding, het patroonsfeest, het begin van een nieuw schooljaar. De natuur is eveneens een belangrijke inspiratiebron: we brengen de wisselende seizoenen graag binnen in de kerk.
Maar, zoals gezegd: bij kerkversiering gaat het om meer dan bloemen alleen.
Veel kerken bezitten een grote collectie koper- en zilverwerk, bijzondere stoffen en andere voorwerpen. Dat alles kan mooi geïntegreerd worden in de aankleding van de kerk doorheen de verschillende liturgische tijden. Het gebouw en zijn inhoud inspireren ons dus ook! Het belangrijkste is dat de kerkversierders de ruimte goed kennen en er zich gelovig thuis voelen.
Krijgt jullie werk voldoende aandacht, vind je? Ook financieel?
De liturgische aankleding en versiering van de kerk maakt eigenlijk deel uit van het hele liturgisch gebeuren: dat mag best wat (meer) aandacht krijgen. Ja, dat kost geld, en het doet dan ook deugd wanneer men ervaart dat kerkfabrieken en parochies daarin echt willen investeren, dat ze het belangrijk vinden. Het loont, daar geloof ik vast in: zichtbare dingen zijn nodig om te spreken over een onzichtbare werkelijkheid.