Als een kind
Een bekentenis. Met het ouder worden val ik vaker in herhaling. Mijn – inmiddels meerderjarige – kinderen rollen dan met de ogen. „Dat heb je al verteld, papa.” Ze begrijpen niet waarom ik sommige verhalen herhaal. De meeste lezers van Kerk & leven zijn gelukkig oud genoeg om me wel te begrijpen. Wellicht valt u ook al eens in herhaling. Wat waardevol is, kun je nooit te vaak vertellen.
Mag ik ook hier in herhaling vallen? U vergeeft het me vast. Ik geef graag catechese. Ja, ik schreef dat al eerder en ik zal het nog vaker herhalen. Catechese geven is een van de vreugdes in mijn bestaan. Is dat een beetje bombastisch uitgedrukt? Misschien, maar het is wel de waarheid. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over.
Aan onze kandidaat-vormelingen mag ik elk jaar hetzelfde vertellen. Het zijn immers elk jaar andere kinderen. Net daarom draait het toch telkens anders uit. De reacties van de jongelui zijn immers nooit identiek. Catechese geef je niet aan kinderen, maar deel je met kinderen. Als catechist bepaal je het thema, de vormelingen bepalen wat je ermee doet. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat ik elk jaar catechese volg bij hen. Omdat ze zo onbevangen zijn, gaan ze geen enkele kwestie uit de weg. Welk beeld hebben we van God? Wie was Jezus precies? Hoe moeten we de wonderverhalen begrijpen? Kunnen we ons iets voorstellen bij eeuwig leven? Zonder verlegenheid passeren aartsmoeilijke vragen de revue. Hun inzichten zijn vaak minder kinderlijk dan je van een elfjarige zou verwachten. Ze zijn de herders van mijn geloof.
Het nummer dat u nu leest, is helemaal opgedragen aan kinderen. Aanleiding is de dertigste verjaardag van het Verdrag inzake de rechten van het kind, waarover u hiernaast meer verneemt. Daartoe konden we ons uiteraard niet beperken. We interviewen onder meer Katrien Verhegge, administrateur-generaal van Kind en Gezin en verdiepen ons in het vaderschap [node:field_streamers:0], in theater voor kinderen en in een project dat kinderarmoede aankaart.
En wat met kinderen in de Kerk? Die komen uiteraard ruimschoots aan bod. Op de bisdompagina’s trekken we met kinderen naar de plaatselijke bisschop (zie ontmoetingen met mgr. Aerts, mgr. Van Looy, mgr. Vanhoutte en mgr. Hoogmartens) , of naar een vicaris in het bisdom Antwerpen. Ze ontdekken er dat bisschoppen ook boodschappen doen en friet lusten, maar ook dat onze bisschoppen ooit zelf kinderen waren die zich geloofsvragen stelden.
In ons Dossier weerleggen we het hardnekkige cliché dat kinderen de weg naar de Kerk niet meer vinden. De echte vraag is of we als kerkgemeenschap nog wel de weg naar de kinderen vinden, zoals pastoor Ali Vasquez terecht opwerpt. Leveren we nog inspanningen om jeugdbewegingen aan te spreken en te betrekken, of laten we ontmoedigd het hoofd hangen? Durven we nieuwe methodes voor catechese uit te testen? Maken we in de liturgie plaats voor kinderen? Het kan nochtans allemaal, zo leren we uit inspirerende plaatselijke voorbeelden. Makkelijk is het niet, maar stel je voor dat de apostelen destijds moeilijke uitdagingen uit de weg waren gegaan. Dan hadden we nooit een Kerk gehad.
„Wie dit kind opneemt in mijn Naam, neemt Mij op, en wie Mij opneemt, neemt Hem op die Mij gezonden heeft” (Lucas 9, 48). Die Bijbelpassage heeft vele betekenissen, leren we in onze zingevingsrubriek. Ze doet ons in elk geval beseffen dat we geen kerkgemeenschap kunnen zijn zonder kinderen. Ooit moeten we aan hen de fakkel kunnen doorgeven. Bovendien voegt hun kijk op het geloof iets toe aan de onze. De blik van verwondering, die zo eigen is aan de kleinsten, mag ook in onze ogen nooit doven. Laten we de kinderen in de Kerk niet opgeven. Enkel door generatie na generatie het verhaal van Jezus te blijven vertellen, is Hij voelbaar onder ons. Zoals ik al zei, wat waardevol is, kun je nooit te vaak vertellen. Of val ik nu in herhaling?
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be