Koesterzinnen - Kolet Janssen [column]
Af en toe hoor je ergens in een flits een zin die een hele wereld oproept. Een zin uit onze rijke traditie.
Je bent samen met goede vrienden en je deelt de dingen van het leven met elkaar in een warme sfeer. Dan zegt of denkt iemand misschien:
‘Laat ons hier drie tenten bouwen!’
Aan mensen met een christelijke achtergrond hoef je dat meestal niet uit te leggen. Aan mensen die het Bijbelverhaal van de gedaanteverandering niet kennen, valt er niet aan te beginnen. Dan gebruik je beter een andere uitdrukking.
Maar als mensen het verhaal kennen, zegt die zin iets wat een hele wereld oproept in één zin: het is hier goed, we voelen ons heel erg verbonden met elkaar en met het Leven. We zouden willen dat het altijd zo zou zijn, ook al weten we dat het niet kan. Straks gaan we weer verder met onze alledaagse besognes. Maar de herinnering aan deze ervaring blijft en zal ons dragen, wat we verder ook meemaken.
Nog zo’n kostbare zin is: ‘Voelden we ons hart niet branden toen hij tot ons sprak?’
Een bedenking van een van de mannen op weg naar Emmaüs, na zijn ontdekking dat ze al die tijd met Jezus op stap waren.
Ook dat zegt iets dat bijna onzegbaar en toch heel herkenbaar is. Hoe we kunnen aangestoken worden door iemands verhaal of enthousiasme. Hoe we weten dat dit ons zal bijblijven en ons bestaan een nieuwe richting zal geven. Hoe we beseffen dat we dat spoor niet mogen loslaten.
Sommige Bijbelse uitdrukkingen en zegswijzen zijn helemaal geïnfiltreerd in onze taal.
De alfa en de omega, dat je niet van brood alleen leeft, een zondebok en nog zoveel meer. Andere haalden die status niet en ze overleven alleen omdat ze nog iets oproepen bij de mensen die de verhalen kennen. Dat wordt een steeds kleiner clubje.
Laten we die kostbare zinnen koesteren en gebruiken waar het kan. Zo redden we ze misschien van de vergetelheid. En we doen er onszelf en anderen altijd een cadeau mee.