Laten we dit niet vergeten: God is groter dan onze zonde!
Geliefde broers en zussen, goedendag!
Vandaag beëindigen we de catechese over de barmhartigheid in het Oude Testament en we doen dat door een bezinning op Psalm 51, genaamd Miserere (Wees mij genadig). Het gaat om een boetegebed waarin de bede om vergeving voorafgegaan wordt door de belijdenis van de schuld en waarin de biddende mens, door zich te laten zuiveren door de liefde van de Heer, een nieuw schepsel wordt, bekwaam tot gehoorzaamheid, standvastigheid van geest en oprechte lofprijzing.
De zonde van David
De titel die door de oude Hebreeuwse traditie aan deze psalm werd gegeven, verwijst naar koning David en naar zijn zonde met Batseba, de vrouw van de Hethiet Uria. We kennen dat gebeuren wel. Koning David, door God geroepen om zijn volk te hoeden en het op de wegen van de gehoorzaamheid aan de goddelijke Wet te leiden, verraadt zijn zending en, na overspel bedreven te hebben met Batseba, laat hij haar man doden. Vreselijke zonde. De profeet Natan onthult hem zijn schuld en helpt hem ze op zich te nemen. Dat is het ogenblik van de verzoening met God, door de belijdenis van de eigen zonde. Daar is David nederig geweest en groot!
Berouw en zonde
Wie met deze psalm bidt, wordt uitgenodigd de zelfde gevoelens van berouw en van vertrouwen in God te hebben als David heeft gehad toen hij zich bekeerde. Ofschoon hij koning was, heeft hij zich vernederd door zonder angst zijn schuld te belijden en zijn ellende aan de Heer te tonen omdat hij zeker was van zijn barmhartigheid. Het ging om een niet geringe zonde, wat hij had misdaan was geen leugentje: het ging om overspel en moord!
De Psalm begint met deze woorden van smeking: Wees mij genadig, God die liefde bent; U, grenzeloze barmhartigheid, wis uit wat ik heb misdaan. Was mij schoon van schuld, reinig mij van mijn zonde (vv.3-4).
God is groter dan onze zonde!
De aanroeping is tot de God van barmhartigheid gericht zodat deze, bewogen door grote liefde zoals die van een vader of een moeder, erbarmen zou hebben, dat wil zeggen, genade zou verlenen en met welwillendheid en begrip zijn gunst zou tonen. Het gaat om een zeer duidelijk beroep op God, de enige die van zonde kan bevrijden. Heel plastische beelden worden gebruikt: uitwissen, mij wassen, mij reinigen.
In dit gebed komt de ware nood van de mens aan het licht: het enige waaraan we in ons leven echt behoefte hebben, is vergiffenis krijgen, bevrijd van het kwaad en van zijn dodelijke gevolgen.
Spijtig genoeg doet het leven ons vaak dergelijke situaties beleven. Dan komt het er op aan te betrouwen op de barmhartigheid. God is groter dan onze zonde. Laten we dit niet vergeten: God is groter dan onze zonde! Padre, ik kan het niet verwoorden, ik heb zoveel zware fouten begaan! God is groter dan alle zonden die wij kunnen bedrijven. God is groter dan onze zonde. Zullen we het samen zeggen? Allemaal samen: God is groter dan onze zonde!
Zijn liefde is een oceaan waarin we ons kunnen onderdompelen zonder vrees ten onder te gaan: vergeving schenken betekent voor God ons de zekerheid schenken dat Hij ons nooit verlaat.
Wat we onszelf ook mogen verwijten, Hij is nog altijd groter dan dat alles (cf. 1 Joh 3,20), want God is groter dan onze zonde.
Witter dan de meest smetteloze sneeuw
In deze zin is, wie met deze psalm bidt, op zoek naar vergeving, belijdt zijn eigen schuld en viert, door haar te herkennen, de gerechtigheid en de heiligheid van God. En dan vraagt hij ook nog genade en mededogen. De psalmist vertrouwt zich toe aan de goedheid van God en weet dat de goddelijke vergiffenis hoogst efficiënt is, want ze bewerkt wat ze zegt. Hij verbergt de zonde niet, maar vernietigt haar en wist ze uit. Hij wist ze uit met wortel en al, niet zoals wanneer we een besmeurd kledingstuk naar de stomerij doen.
Neen! God wist onze zonde met wortel en al uit, helemaal!
Daarom wordt de boeteling opnieuw zuiver, elke smet is uitgeroeid en hij is witter dan de meest smetteloze sneeuw. We zijn allen zondaars. Dat is toch waar? Als onder jullie iemand zich geen zondaar voelt, laat hij dan de hand opsteken…Niemand! We zijn het allemaal.
Als je valt, sta dan op!
Door de vergiffenis worden wij zondaars nieuwe schepselen, vervuld van de Geest en vol vreugde. Een nieuw begin vangt voor ons aan: een nieuw hart, een nieuwe geest, een nieuw leven. Wij, vergeven zondaars, die de goddelijke genade hebben aanvaard, kunnen zelfs aan anderen leren niet meer te zondigen. Maar Padre, ik ben zwak, ik val en val.Als je valt, sta dan op! Sta op! Als een peuter valt, wat doet hij dan? Steekt zijn handje uit naar mama, naar papa, om hem recht te helpen. Laten we hetzelfde doen!
Als je uit zwakheid in zonde valt, steek je hand uit: de Heer zal ze grijpen en je helpen opstaan.
Dat is de waardigheid van Gods vergiffenis! De waardigheid die de vergeving door God ons schenkt, bestaat er in ons recht te helpen, ons op de been te brengen, want Hij heeft man en vrouw geschapen om rechtop te staan.
Vergiffenis als grootste teken van barmhartigheid
De psalmist zegt: God, schep in mij een zuiver hart, vernieuw mijn geest, maak hem standvastig (…) Dan zal ik verdwaalden uw weg kunnen wijzen, dan keren zondaars tot U terug (vv. 12.15). Geliefde broers en zussen, de vergiffenis van God is wat wij allen nodig hebben en het is het grootste teken van zijn barmhartigheid. Een gave die elke vergeven zondaar geroepen is te delen met elke broer en zus die hij ontmoet. Allen die de Heer aan onze zijde heeft geplaatst, gezinsleden, vrienden, collega’s, parochianen… allen hebben zoals wij, nood aan Gods barmhartigheid.
Vergiffenis gekregen hebben is mooi, maar jij ook, als je vergiffenis wil krijgen schenk dan op jouw beurt vergeving. Vergeef!
Moge de Heer ons, op voorspraak van Maria, de Moeder van barmhartigheid, tot getuigen maken van zijn vergeving die het hart zuivert en het leven verandert. Dankjewel.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc