‘Leven terwijl Hij mijn leven is’
Barbara Wirix treedt in in het Oratorium van Sint-Filippus Neri
Een container met laptops en het grootste deel van haar meubels wordt verscheept naar Oudtshoorn in Zuid-Afrika. Barbara Wirix vertrekt voorgoed naar de andere kant van de wereld om daar in te treden in het Oratorium van Sint-Filippus Neri, een autonome religieuze gemeenschap naar het voorbeeld van de Italiaanse heilige. Wirix zegt haar goedbetaalde job bij de Federale Overheidsdienst Economie en haar huis in Hasselt vaarwel. Einde deze december woont ze in Oudtshoorn, waar ze als eerste de vrouwelijk tak van het Oratorium van Sint-Filippus Neri zal uitbouwen en zich zal ontfermen over de fondsenwerving van het oratorium.
– Geen alledaagse keuze. Wat ging aan die beslissing vooraf?
Ik groeide op in Borgloon en deed er als jonge parochiaan mijn eerste stappen in de parochiepastoraal. Zo leerde ik Wim Sabo kennen, destijds kapelaan in Borgloon. Ondertussen leeft hij al jaren in het Oratorium in Oudtshoorn. In 2014 ging ik er drie weken op vakantie en leerde ik de gemeenschap kennen. Die reis maakte indruk op me. Na veel gesprekken besefte ik dat ik worstelde met een roeping. Een jaar later vertrok ik opnieuw naar Oudtshoorn. Na die drie weken kwam het nieuws over een mogelijke vrouwelijke tak, de Flammae Cordis. Ik was meteen overtuigd dus ik besloot loopbaanonderbreking te nemen en drie maanden naar het Oratorium te trekken om er te leven en te werken.
Intussen ging mijn leven in België voort, maar hoe meer je toegeeft aan je roeping en het religieuze leven, hoe zwaarder je reguliere leven wordt. Dat was voor mij de ultieme bevestiging.
– Wat doet het Oratorium van Sint-Filippus Neri in Oudtshoorn?
Het oratorium is een religieuze gemeenschap, gelegen in de township, een arm woongebied aan de rand van de stad. Belgen en bij uitbreiding West-Europeanen kennen Zuid-Afrika als een toeristische bestemming, maar het is een land met twee snelheden. Dat maakt dat fondsenwerving voor Zuid-Afrika niet makkelijk is, want je moet eerst die bewustmaking creëren alvorens je echt geld kan inzamelen.
Met Sandro Moretti, pastoor in Alken, zamelde ik de afgelopen maanden laptops in voor computerklassen voor kinderen van de township. In Zuid-Afrikaanse middelbare scholen wordt van leerlingen zowat hetzelfde verwacht als van leerlingen [node:field_streamers:0] in Vlaanderen. Ze moeten ook opzoekingswerk doen en taken online indienen. Als je echter geen toegang hebt tot een computer, dan is dat moeilijk, natuurlijk. Het blijken uitgerekend die kinderen zonder computer die voortijdig de school verlaten en op die manier niet uit de armoede kunnen ontsnappen.
Het Oratorium van Sint-Filippus Neri richtte bovendien, samen met de zusters van voorzienigheid, het Sint Luigi Scrosoppi Sorgsentrum op. Behalve de kinderen uit de township opvangen, wil dat centrum de geestelijke en sociale problemen van de buurt aanpakken. Het wil een veilige thuishaven zijn voor kansarme kinderen. Kort samengevat leven de oratorianen er naar volgende uitspraak van Sint-Filippus Neri: „Leef als een monnik, maar sta in de wereld.”
– Hoe ziet het leven in het oratorium in Oudtshoorn eruit?
Ik zal er een eigen leefruimte hebben, een bescheiden appartement met eigen keuken, slaapkamer en badkamer. In het oratorium is er naast plaats voor de gemeenschap ook ruimte voor het privéleven van de oratorianen. Dat trok me erg aan. Tenslotte stond ik zelf lang in het reguliere leven. Een nieuw evenwicht zoeken is noodzakelijk. In de gemeenschap zoekt iedereen naar een eigen evenwicht. Er zijn veel gezamenlijke gebedsmomenten, momenten van samen maaltijd nemen en natuurlijk werken we samen aan hetzelfde apostolaat, maar er zijn ook dagen dat je in je eentje eet, bidt en werkt.
– Waarom besloot u in te treden?
Waarom zou ik mijn leven totaal omgooien? Ik denk dat mijn innerlijke gevecht van de jongste jaren een antwoord is op de vraag ‘Welke plaats geef ik Hem?’. Vroeger ging ik werken en hielp ik in de parochie. Stilaan kwam het besef dat dat voor mij niet volstond. Tijdens mijn reizen naar Zuid-Afrika leerde ik er een andere beleving van het geloof kennen, een dieper gebedsleven, een andere dynamiek. Hem horen roepen en uiteindelijk toegeven aan die roeping, is besluiten Hem geen afzonderlijke plaats meer te geven in mijn leven. Hij is mijn hele leven. Werk, leven en geloof zijn niet langer opgedeeld in werk, ontspanning, familie en Christus. Toeval of niet. Een gemeenschap aan de andere kant van de wereld blijkt mijn thuis te zijn, want in het oratorium heb ik het gevoel dat ik kan leven terwijl Hij mijn leven is.