Maakt geloven het leven gemakkelijker? [standpunt]
‘Ik wou dat ik kon geloven, dat zou het leven veel makkelijker maken.’ Dat hoor je geregeld in gesprekken over geloof. Mij doet het dan spontaan denken aan Thierry Bizot, een Franse televisieproducent die het geloof herontdekte en er een vrijmoedig boek over schreef: Catholique anonyme, vertaald als De onbekende gelovige.
Bizot beschrijft in herkenbare, vaak grappige scènes hoe dat ging. Op de school van zijn zoontje woont hij met frisse tegenzin een catechesebijeenkomst voor volwassenen bij. Alle clichés waar hij zich voor hoedde, ziet hij daar bevestigd en hij zweert er nooit nog een voet binnen te zetten. Maar wanneer het hem op een dag zowel privé als professioneel minder goed gaat, richt hij zich opnieuw tot God. Door enkele toevallige ontmoetingen hecht hij zich geleidelijk aan Jezus en merkt hij hoe zijn leven verandert.
Of beter: het verandert de manier waarop hij in het leven staat, het perspectief waarmee hij het beleeft, de ogen waarmee hij ernaar kijkt.
‘Ik zie nu geen andere dingen, maar ik zie de dingen wel anders en scherper’, schrijft Bizot.
En dus krijgt een alledaagse ontmoeting een onverwachte lading, vervult een vriendschap hem met dankbaarheid en staat hij vreugdevoller in het leven.
Tegelijkertijd wordt hij zich bewuster van het onrecht en het leed van anderen en wordt hij bewogen om mee te leven, te ondersteunen, te helpen. Een probleem is niet langer een vervelende hindernis, het is telkens ook een uitnodiging om nabij te zijn. ‘Het geloof heeft de hiërarchie van waarden in mijn leven danig overhoop gehaald. Vroeger zette ik intelligentie op de eerste plaats, dan moed en ten slotte vriendelijkheid. Nu zet ik vreugde voorop, dan eenvoud en ten slotte gezond verstand.’
De moeilijkheden en problemen van alledag verdwijnen niet als sneeuw voor de zon als je gelooft. Dat is maar al te naïef. Integendeel, hopelijk hebben we net wel oog voor onrecht en leed.
Maar ons perspectief wisselt wel naar een perspectief van hoop en dankbaarheid.
Misschien is dat wel de ommekeer, de bekering waar we in de veertigdagentijd toe uitgenodigd worden.’