Mijn kerk is waar mijn vrienden zijn - Kolet Janssen [column]
Onlangs sprak ik met een enthousiaste jongedame. Het geloof ligt haar nauw aan het hart. Het is – in haar eigen woorden – een warm en veilig kader, dat ze meekreeg en blijft voeden.
Maar de band met een lokale geloofsgemeenschap is ze kwijt.
Ze praat geregeld met mensen uit haar omgeving over geloof. Ze is er ook beroepshalve vaak mee bezig. Het blijft een stuk van haar bestaan. Maar haar leven als jonge moeder zit al helemaal volgepropt en dus vindt ze geen tijd voor wekelijkse vieringen of andere engagementen. Al is het niet in de eerste plaats een kwestie van tijd.
‘Ik zie mijn vrienden daar niet’, zegt ze eerlijk. Die vrienden ontmoet ze wel als ze haar kinderen afzet bij hun scoutsnamiddag, aan de schoolpoort of zelfs in de supermarkt. Dan maken ze samen een praatje, wisselen ze uit over de grote en kleine dingen van het leven.
Dat is waar mensen nood aan hebben, wat hen recht houdt.
In de kerk kan dat niet. De mensen die ze er ziet, zijn niet minder lief of geïnteresseerd dan haar vrienden. Maar het zijn geen leeftijdsgenoten. Ze komen uit een andere tijd, denken anders over de dingen, maken andere dingen mee. Ze delen nauwelijks hetzelfde leven. En dus haakt ze af.
In haar schaarse vrije tijd probeert ze vrienden te ontmoeten, en dat kan niet via de kerk.
Er zijn mensen die treuren om gesloten kerkgebouwen of om het tekort aan priesterroepingen.
Maar de echte pijn zit elders: dat jonge mensen op veel plaatsen geen vrienden meer vinden in de Kerk.
Ik weet wel dat er allerlei initiatieven bestaan op maat van jonge gezinnen. Dat er groepen zijn waar wel geloofs- en levensuitwisseling mogelijk is tussen hen. Maar we moeten onder ogen zien dat het gemis blijft en dat niet iedereen wordt bereikt en aangesproken. Alleen God weet hoe het verder gaat.