In de naam van de roos
”Mahatma Ghandi was 18 jaar toen hij in Londen rechten ging studeren. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, was hij maar een matig student, maar dat is hier naast de kwestie. In Londen kwam Ghandi in contact met – in zijn woorden — ‘goede christenen’, die hem een exemplaar van de Bijbel gaven. Hij beloofde hem te lezen, zoals ook jij en ik doen als we van iemand een boek cadeau krijgen. Ghandi kwam zijn belofte na, en hoe: hij las de Bijbel van begin tot eind, van cover tot cover.
Het Oude Testament, dat viel hem een beetje tegen, bekende hij. Liever las hij het Nieuwe Testament, in het bijzonder de Bergrede uit het Evangelie van Matteüs. “Die ging rechtstreeks naar mijn hart”, schreef hij later. Ze gaf hem “troost en grenzeloze vreugde”. In die mate dat Ghandi zich een “Bergrede-christen” ging noemen.
De Bergrede had een blijvende invloed op Gandhi, de ‘apostel van de geweldloosheid’. De Bergrede beïnvloedde Gandhi’s filosofie van ‘Satyagraha’: een geweldloze weg naar de waarheid. “Het was het Nieuwe Testament dat mij werkelijk wakkerschudde voor de juistheid en de waarde van passief verzet”, schreef Ghandi.
Ghandi vond het vanzelfsprekend dat christenen het leven leidden dat in de Bergrede wordt opgedragen, al vond hij dat moeilijk te rijmen met “hun hang naar materiële zaken”, zo noteerde hij. Daarom zei Gandhi tot de christenen: “Word de boodschap die in de Bergrede besloten ligt waardig.” En dan niet in woorden, maar in daden: “Niet wie Heer, Heer zegt, is een christen, maar wie de wil van de Heer doet, is een ware christen.”
Veel woorden of preken hoeven er niet aan te pas te komen, zei Ghandi, en hij vergeleek de Bergrede met een roos: “Een roos hoeft niet te prediken. Zij verspreidt gewoon haar geur. De geur is haar eigen preek.”
In de naam van de roos: Mahatma Ghandi (1869-1948). ”
Reageren op dit artikel? Dat kan via koen.vlaeminck@kerk.net