(Niet) alleen
Het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Die stelling is vele decennia oud en staat nog steeds als een huis. We werden allen geboren in een gezin, we groeiden erin op, we stichtten er zelf een of dromen ervan dat ooit te kunnen doen. Dat gezinnen belangrijk zijn in onze wereld, is van alle tijden. Toch vormen ze slechts een deel van de realiteit. Volgens het Belgische statistiekbureau Statbel bestond op 1 januari van dit jaar liefst 35 procent van de Belgische huishoudens uit alleenwonenden en nog eens 10 procent uit alleenstaande ouders. Dat zijn samen heel veel mensen die niet in een (klassiek) gezin leven.
Wat betekent dat voor onze samenleving? Dat zoeken we deze week uit in ons Dossier. Het eerste wat opvalt, is de complexiteit. Mensen kunnen alleen wonen, maar toch een relatie hebben. Of met anderen samenwonen zonder onderlinge liefdesrelatie. Of kinderen hebben, maar er als ouder toch alleen voor staan.
Het leven evolueert ook voortdurend. Wie vandaag een partner heeft, kan morgen – door relatiebreuk of overlijden – opnieuw alleenstaand worden. Wie al het huis uit was, kan opnieuw bij de ouders intrekken. Of misschien gaat een groepje singles wel samen in één appartement wonen om de kosten te drukken. Het is niet eenvoudig om een scherp zicht te krijgen op de situatie.
Hoe dan ook zijn er onmiskenbaar meer mensen dan vroeger die alleen door het leven moeten. Er zijn meer ouderen, dus ook meer weduwen en weduwnaars. Er zijn meer relatiebreuken, dus ook meer alleenstaande ouders. Jongeren gaan later trouwen of samenwonen dan hun voorouders. Al die mensen komen voor grote uitdagingen te staan. Huizen en appartementen zijn vaak te groot en te duur voor één persoon. De kosten lopen flink op als je in je eentje een auto moet kopen, rekeningen en verzekeringen moet betalen of op reis gaat. Een tweepersoonskamer [node:field_streamers:0] kost niet het dubbele van een eenpersoonskamer. In de winkel koop je kleinere hoeveelheden, wat doorgaans prijziger is. In je eentje op restaurant of naar een feestje gaan, is vaak onwennig of onprettig.
Nog problematischer wordt het voor alleenstaande ouders, niet enkel financieel, maar ook organisatorisch. Hoe combineer je in je eentje werk en gezin? Wat doe je als een kind ziek thuis is? Op wie kun je terugvallen bij opvoedkundige problemen? Als alleenstaande moeder of vader tors je het gewicht van twee ouders op je schouders.
We moeten erover waken dat alleenstaanden er niet alleen voor staan. Ze zijn zo talrijk dat ze beslist de aandacht van het beleid waard zijn. Het is nodig dat bestuurders zich bij tal van maatregelen afvragen: „Wat betekent dat voor iemand die er alleen voor staat? Kan die dat betalen? Kan die de inspanning bolwerken?” Die reflex groeit stilaan, maar is nog niet systematisch aanwezig. Onder meer de fiscaliteit moet worden herbekeken, want de belastingdruk voor Belgische alleenstaanden blijkt bij de hoogste van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) te zijn.
In ons Dossier vertellen twee ervaringsdeskundigen over hun concrete problemen. Daaruit leren we dat we niet alles van de overheid moeten verwachten. We kunnen ook zelf aandacht hebben voor wie alleen verder moet, bijspringen met raad en daad waar dat deugd doet. Weten we wie in onze buurt behoefte heeft aan een praatje, aan een helpende hand, aan rechtstreekse solidariteit?
Gezinnen blijven ongetwijfeld de hoeksteen van de samenleving. Meer aandacht voor alleenstaanden is niet strijdig met die gedachte. We kunnen perfect tegelijk gezinnen en alleenstaanden koesteren. Per slot van rekening hebben alle alleenstaanden ooit in een gezin geleefd en dromen ze er misschien van om dat ooit opnieuw te mogen beleven.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be