Normen en waarden
Weet u hoeveel bladzijden het Belgisch Staatsblad vorig jaar publiceerde? Liefst 106.000. Wie dat allemaal wil lezen, is er meer dan tweehonderd dagen zoet mee. In principe worden we verondersteld dat te doen, want het Staatsblad publiceert alle wetten, decreten en overheidsbesluiten. In de praktijk is dat uiteraard onhaalbaar. Het aantal bladzijden stijgt bovendien zowat elk jaar.
Toegegeven, het Belgisch Staatsblad bevat meer dan wetten en regels die we als burger verondersteld worden te kennen. Toch is het onmiskenbaar dat onze overheden almaar meer regels maken. Telkens er in de samenleving iets fout loopt, is er altijd wel iemand die nieuwe wetten of decreten eist. En zijn er altijd politici die daarop ingaan. Dat is menselijk. We willen immers zo graag alles onder controle hebben. Onze drang naar zekerheid is zo groot, dat we menen alles wettelijk te kunnen regelen.
Daarnaast speelt ook ons wantrouwen in andere mensen. Als we niet alles gedetailleerd in regels gieten, zal er altijd iemand zijn die oneerlijk is of misbruik maakt, is onze redenering. Een beroep doen op het geweten van mensen en erop vertrouwen dat de meeste mensen zich inderdaad netjes gedragen, dat lijken we steeds minder te doen.
In die context horen we zowel burgers als politici geregeld pleiten voor normen en waarden. Die twee worden altijd in één adem genoemd. Nochtans zijn ze absoluut niet hetzelfde. Normen worden ons opgelegd, in de vorm van wetten, arbeidsreglementen, spelregels enzovoort. We zijn verplicht ze te volgen, zo niet wacht ons een sanctie. Waarden daarentegen zijn overtuigingen, zaken die we zelf belangrijk vinden, zoals vrijheid, liefde, zorgzaamheid of vredelievendheid. Ze zijn de motor van wat we spontaan doen, zoals voor onze kinderen zorgen, vrijwilligerswerk verrichten of gewoon goeiedag zeggen tegen onze buren.
Uiteraard zijn veel normen [node:field_streamers:0] gebaseerd op waarden, maar we kunnen onmogelijk alle waarden in normen vertalen. Stel u voor dat de wet ons zou verplichten onze buren te groeten. Die groet is dan niets meer waard. Als heel ons gedrag in wetten en regels wordt gegoten, verdampt de spontane menselijkheid. De wet verplicht ons een voetganger te laten oversteken op een zebrapad, maar wie hoffelijk is, doet dat ook als er geen zebrapad is.
Normen geven ons een veilig gevoel. Ze zijn in essentie simpel: doe wat u gezegd wordt. Waarden zijn veel moeilijker, we moeten zelf oordelen en keuzes maken. Precies dat maakt waarden zoveel waardevoller. Ze zijn gemeend. Ze zijn echt. Ze zijn dus ook feilbaar. En we kunnen erover van mening verschillen.
Ook Christus maakte het onderscheid tussen normen en waarden. Hij waagde het op de sabbat zieken te genezen. Hij begreep immers dat je God meer eer bewijst door van mensen te houden dan door je op een blinde manier te verbergen achter regels. De farizeeën probeerden Hem op dat punt in de val te lokken met de vraag: „Wat is het voornaamste gebod in de wet?” Christus geeft twee antwoorden, die onlosmakelijk verbonden zijn: „Gij zult de Heer uw God beminnen” en „Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.” Hij voegt eraan toe: „Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten” (Mattheus 22, 34-40). Kortom, de hele wet wordt herleid tot de waarde van de liefde. Christus wees dus de normen niet af, maar achtte de waarde achter de norm hoger dan de norm zelf. Dat is een delicate en lastige oefening, maar het valt nu eenmaal niet mee om Christus te volgen.
Misschien moeten we het met z’n allen wat vaker over waarden hebben, zonder telkens meteen nieuwe normen te eisen. Een samenleving wordt niet warmer of menselijker door alles juridisch te regelen, wel door elkaar als medemens te erkennen, te vertrouwen en lief te hebben.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be