Paasboodschap kardinaal De Kesel — Vreugde, hoop en vrede
Vrienden,
Pasen is een feest van vreugde en hoop. De apostelen hebben die vreugde niet voor zich gehouden. Het is voor de Kerk tot op vandaag de reden van haar bestaan: getuigen van die vreugde. Getuigen van God die zijn schepping niet aan haar lot overlaat. Die niemand in de steek laat en vast van plan is te voltooien wat Hij met ons is begonnen.
Jezus was al weldoende rondgegaan. Hij heeft opnieuw laten zien, niet zelden op een verrassende manier, wie God is en wat het voor een mens kan betekenen Hem te ontmoeten. Hij heeft het hart van velen geraakt. Door zijn goedheid, zijn menselijkheid, zijn liefde. Vooral ook door zijn aandacht voor hen die niet meetellen, genegeerd of zelfs misprezen worden.
Bij Hem voelde niemand zich uitgesloten.
Juist daardoor is Hij stilaan zelf één van hen geworden, slachtoffer van onrecht, van machtsmisbruik en geweld. Ter dood veroordeeld en gehangen aan de schandpaal.
En dan is iets gebeurd dat ondenkbaar is. Zij die met Hem zoveel gedeeld hadden, zijn leerlingen, zij hebben Hem gezien, erkend, ontmoet. Eerst de onzekerheid, de twijfel en dan de overrompelende ervaring: Hij is het! Hij leeft! Uit dat geloof is de Kerk geboren. De macht en het geweld die Hem ter dood hebben gebracht, zij hebben niet het laatste woord. Niets kan ons en deze wereld scheiden van Gods liefde, die sterker is dan alles wat Hem en zijn goedheid weerstaat.
Het kan niet anders: als dit waar is, als de macht van dood en kwaad inderdaad gebroken is, dan is Pasen bron van hoop en vreugde.
Maar niet van een lichtzinnige euforie, blind voor onrecht en geweld dat er wel degelijk is. Alsof de dood niet meer bestaat. Alsof het geloof in de verrijzenis kan gereduceerd worden tot de vraag of er al dan niet een hiernamaals bestaat. Alsof het niets te maken heeft met wat hier op deze aarde en met ons gebeurt. Hoe zou je je kunnen verheugen over de overwinning op de dood als je je niet verzet tegen alles wat naar de dood leidt. Tegen alles waarvoor mensen elkaar de dood aandoen. Tegen alle oorlog en geweld. Tegen alle hoogheidswaanzin en machtsmisbruik, tegen alle uitsluiting van wie dan ook.
Daarom is Pasen ook het feest van de vrede.
Het is opvallend in de verhalen van de evangeliën: als de leerlingen de Gekruisigde als de Levende ontmoeten, dan is telkens zijn eerste woord een vredewens: “Vrede zij met u!” Het is het eerste woord dat Hem over de lippen komt. Het waren ook één van zijn eerste woorden toen Hij in Galilea zijn verkondiging begon: “Zalig die vrede brengen, want ze zullen kinderen van God genoemd worden”. En in het lijdensverhaal horen we Hem zeggen: “Al wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen.”
Het is zo belangrijk en zo dringend te beseffen dat juist op Pasen die vredewens ook tot ons, tot alle kerken en tot de hele wereld is gericht. Zo belangrijk dat we die vredewens diep in ons hart laten doordringen. Want ook vandaag wordt naar het zwaard gegrepen en komen tallozen er door om. Niet alleen in Oekraïne, maar ook in Syrië en Oost-Congo en elders. Er is ook nog steeds zoveel ellende door uitbuiting en armoede, niettegenstaande alle wetenschappelijke en technische vooruitgang. Zoveel mensen zijn op de vlucht, op zoek naar een beter en menswaardig bestaan, maar vinden geen plaats in de herberg. Zovelen tellen niet mee, vinden geen respect, zelfs geen begrip. Mannen en vrouwen en kinderen van wie men nauwelijks of niet meer beseft dat het mensen zijn.
Verrijzen tot nieuw leven begint niet pas na de dood.
Het is al begonnen. Sinds de dag dat we gedoopt zijn. Want dat is het leven van een christen: zo met Christus verbonden zijn, zo leven vanuit de liefde en de vrede die Hij heeft gebracht, dat de dood geen vat meer heeft op ons. Pasen roept ons op neen te zeggen tegen oorlog en geweld en ja aan vrede en verzoening; neen tegen haat en discriminatie en ja aan liefde en solidariteit; neen tegen angstig terugplooien op onszelf en ja aan openheid en gastvrijheid. Pasen roept ons op om met alle mensen van goede wil te blijven ijveren voor een menselijke samenleving die naam waardig.
De Kerk vraagt ons op Pasen onze doopbeloften te hernieuwen.
Er wordt ons gevraagd of we christenen zijn en als christenen willen leven. Laten we met heel ons hart ja zeggen. Want te midden van alle uitdagingen waarvoor we staan, ook binnen de Kerk, is dat onze opdracht: in alle eenvoud en zonder ons beter te achten dan anderen leerlingen van Jezus te zijn, christenen, die naam waardig. En zo ook verantwoordelijke burgers in de samenleving.
Ik wens u allen een hoopvol en vredevol Pasen. Amen.
+ Jozef kardinaal De Kesel, Aartsbisschop van Mechelen-Brussel