Paus op Wereldziekendag: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’
Het is niet goed dat de mens alleen is. Zorgen voor zieke mensen door zorg te dragen voor relaties
Het is niet goed dat de mens alleen is (Gn 2,18). God, die liefde is, heeft ons vanaf het begin voor gemeenschap geschapen. Hij voorzag ons van een aangeboren vermogen om relaties aan te gaan. Ons leven, dat het beeld van de Drie-eenheid weerspiegelt, is bedoeld om tot vervulling te komen in een netwerk van relaties, vriendschap en wederzijdse liefde.
We zijn geschapen om samen te zijn, niet om alleen te zijn.
Dit streven naar gemeenschap is zo diep verankerd in ons menselijk hart dat de ervaring van verlatenheid en eenzaamheid angstaanjagend en pijnlijk kan zijn, soms zelfs onmenselijk. Dit gevoel wordt vaak versterkt in tijden van kwetsbaarheid, onzekerheid en onveiligheid, zoals bij het begin van een ernstige ziekte.
Productiviteit boven alles
Tijdens de coronapandemie waren veel mensen verschrikkelijk alleen: de patiënten die geen bezoek mochten ontvangen, en de overwerkte verpleegkundigen, artsen en ondersteunend personeel, die geïsoleerd waren op quarantaine-afdelingen. We denken zeker ook aan degenen die het uur van hun dood moesten trotseren, bijgestaan door het ziekenhuispersoneel, maar ver verwijderd van hun eigen familie.
Ik deel ook de pijn, het lijden en de eenzaamheid van degenen die door oorlog en de tragische nasleep ervan, verstoken blijven van steun en hulp. Oorlog is de meest verwoestende maatschappelijke ramp, waarbij de meest kwetsbare mensen de zwaarste prijs betalen.
Het is cruciaal om te benadrukken dat zelfs in landen waar vrede heerst en die over voldoende middelen beschikken, senioren en zieke mensen vaak eenzaam zijn en zelfs in de steek gelaten worden.
Deze trieste realiteit is voornamelijk het gevolg van een individualistische cultuur, die productiviteit boven alles stelt, de mythe van efficiëntie cultiveert en zelfs meedogenloos wordt wanneer mensen niet langer het tempo kunnen bijhouden. Dit leidt tot een wegwerpcultuur waarin mensen niet langer worden gezien als een hogere waarde waarvoor gezorgd moet worden en die gerespecteerd moet worden, vooral dan wanneer ze arm en gehandicapt zijn, ‘nog niet nuttig’ – zoals de ongeborene – of ‘niet langer nuttig’ – zoals de bejaarde (Encycliek Fratelli tutti, nr. 18).
Helaas leidt deze mentaliteit tot bepaalde politieke beslissingen die de menselijke waardigheid en behoeften niet centraal stellen, en die niet altijd de strategieën en middelen bevorderen die essentieel zijn om iedereen het fundamentele recht op gezondheid en toegang tot de gezondheidszorg te waarborgen. Het in de steek laten van kwetsbare mensen en hun isolement, wordt verder in de hand gewerkt door de gezondheidszorg te reduceren tot een louter dienstverlenende functie, zonder een partnerschap in de zorg tussen artsen, patiënten en familieleden.
Empathie en nabijheid
Het kan waardevol zijn om opnieuw te luisteren naar dat Bijbelse woord:
Het is niet goed dat de mens alleen is!
Dit is een uitspraak van God bij het begin van de schepping, waarmee Hij ons de diepe betekenis van zijn plan voor de mensheid openbaart. Tegelijkertijd onthult dit woord ook de dodelijke wonde van de zonde, die zich manifesteert door wantrouwen, breuken, verdeeldheid en uiteindelijk isolement. De zonde raakt ons in al onze relaties: met God, met onszelf, met anderen, met de schepping. Dit isolement berooft ons van de zin van het leven en de vreugde van de liefde, en laat ons achter met een beklemmend gevoel van eenzaamheid op alle cruciale momenten van het leven.
Broeders en zusters, als we ziek zijn, hebben we vooral behoefte aan empathie en liefdevolle nabijheid. Zorgen voor zieke mensen betekent dus in de eerste plaats zorg dragen voor hun relaties, al hun relaties: met God, met anderen – familieleden, vrienden, gezondheidswerkers –, met de schepping en met zichzelf. Is dit mogelijk? Absoluut, en wij zijn allemaal geroepen om ons hiervoor in te zetten. Laten we kijken naar de icoon van de barmhartige Samaritaan (cf. Lc 10,25-37), naar zijn vermogen om te vertragen, een naaste te worden en de wonden van zijn lijdende broeder met tedere liefde te verzachten.
Laten we deze fundamentele waarheid van ons leven overdenken: we zijn in deze wereld gekomen omdat iemand ons verwelkomde; we zijn geschapen om lief te hebben; en we zijn geroepen tot gemeenschap en broederschap. Deze aspecten van ons wezen bieden ons een bijzondere steun in tijden van ziekte en kwetsbaarheid. Het is ook de eerste therapie die we allemaal moeten toepassen om de kwalen van de maatschappij waarin we leven, te genezen.
Aan degenen onder jullie die een ziekte doormaken, of die nu tijdelijk of chronisch is, wil ik zeggen: schaam je niet voor je verlangen naar nabijheid en tederheid!
Verberg het niet en denk nooit dat je anderen tot last bent.
De situatie van zieke mensen nodigt ons allemaal uit om het hectische tempo waarin we leven te vertragen en onszelf te herontdekken.
Wonden van eenzaamheid
In deze tijd van grote veranderingen zijn wij, als christenen, specifiek geroepen om de empathische blik van Jezus tot de onze te maken. Laten we zorgen voor degenen die lijden en alleen zijn, zelfs gemarginaliseerd en terzijde geschoven. Met de liefde voor de ander die Christus de Heer ons in het gebed schenkt, vooral in de eucharistie, kunnen we de wonden van eenzaamheid en isolement helen. Op deze manier dragen we bij aan het bestrijden van een cultuur van individualisme, onverschilligheid en afwijzing, en bevorderen we de groei van een cultuur van tederheid en mededogen.
De zieke, zwakke en arme mensen vormen het hart van de Kerk en moeten ook centraal staan in onze menselijke zorg en pastorale aandacht. Laten we dit niet vergeten! En laten we ons toevertrouwen aan de Allerheiligste Maria, Gezondheid van de Zieken, en haar vragen voor ons te bemiddelen en ons te helpen om bewerkers te zijn van nabijheid en broederlijke relaties.
Rome, Sint-Jan van Lateranen, 10 januari 2024