Als de preekstoel een boomhut wordt [column]
‘Ik dacht dat het een boomhut was’, zegt een van de kinderen in de kerk spontaan.
Hij kijkt naar de preekstoel. De gids heeft hem net uitgelegd waar dat grote meubel met de trap voor dient.
Niet dat hij er veel wijzer van is geworden.
Wat is dat, preken? Een andere vorm van spreken? En hoezo is er dat dakje bovenaan? Er zit toch al een dak op de kerk? En waarom heet zoiets een stoel? Je kunt er niet eens gaan zitten!
Voor onbevangen ogen zijn er veel vreemde dingen te zien in een kerk.
Een biechtstoel en een communiebank. Een wierookvat en een doopvont. Schilderijen met doorboorde heiligen en beelden van ernstige mannen met baarden. Veel kruisbeelden ook, altijd al schokkend.
Het valt op dat de uitleg steevast begint met ‘Vroeger…’ Onze kerken zijn plekken waar het verleden tastbaar en zichtbaar aanwezig is. En het heden soms te weinig.
Vaak hoor je mensen klagen over de teloorgang van de kennis van Bijbelverhalen en heiligenlevens, van liturgische gebruiken en christelijke tradities. Allemaal dingen die je nodig hebt om te begrijpen wat je ziet in onze kerken, in een groot deel van onze musea en in het stads- en dorpsbeeld.
Maar hoeveel belangrijker is het niet dat we vertellen over waar het echt om gaat?
Waar we als christenen van leven, waartoe al die beelden doorheen de eeuwen hebben bijgedragen?
Het zou moeten gaan over mededogen en mildheid, over vergeving en solidariteit, over inkeer en soberheid, over aandacht en zorg. Onze uitleg over Bijbelverhalen, over heiligenlevens en over het kerkmeubilair zou daar altijd moeten landen en niet – zoals nu al te vaak het geval is – bij eigenaardige details en lachwekkende gebruiken.
Soms is de omweg misschien te lang. Of zijn de gidsen niet vertrouwd met de diepere betekenis van het erfgoed. Of vergeten ze dat het niet om folklore gaat, maar dat het waarden zijn waarvan nog steeds duizenden mensen in ons land leven.
Misschien kunnen we zelf onze kinderen en kleinkinderen wegwijs maken in de beeldentaal van de kerk.
Vaak liggen er blaadjes met uitleg. Of er is wel iemand in de parochie te vinden die er met plezier meer over kan vertellen. De glasramen, de schilderijen, de rijke symboliek van talloze voorwerpen. Het is een soort geheimtaal, die we met trots moeten overleveren. Niet als in een museum, maar als een teken dat alles waarvoor mensen eeuwenlang zoveel inspanningen hebben gedaan, waar en waardevol is.
Dan wordt de preekstoel zoveel meer dan een boomhut.